Ethisch en integer handelen

P3-K1-W1
Leveren van managementinformatie
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Voeding en Dienstverlening PraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

P3-K1-W1
Leveren van managementinformatie

Slide 1 - Slide

Management informatie
Gegevens actualiseren, interpreteren, verwerken en daar conclusies uit trekken

Slide 2 - Slide

Werknemersvaardigheden
 de vaardigheden die een medewerker moet beheersen om te kunnen functioneren in zijn of haar baan.

Slide 3 - Slide

Begin met het eind doel voor ogen

Slide 4 - Slide

Werknemersvaardigheid: 

ethisch en integer handelen 

Slide 5 - Slide

Doel van de les: 
weten wat ethisch en integer handelen is.
luister maar.

Slide 6 - Slide

Een stagebedrijf of werkgever verwacht dat je ethisch en integer kunt handelen. 
 Belangrijk :
- weten wat ethisch en integer handelen betekent;
- wat je moet doen om ethisch en integer te handelen. 
luisteren of lezen

Slide 7 - Slide

1

Slide 8 - Video

00:16
Ethiek heeft te maken:
A
sporten
B
voeding
C
wat goed en fout is
D
normen en waarden

Slide 9 - Quiz

1

Slide 10 - Video

01:27
Wat zou je doen?
A
de man aanspreken
B
wegkijken
C
doorlopen
D
het melden

Slide 11 - Quiz

Wat denk je wat het woord ethisch betekent?

Slide 12 - Open question

Ethisch en integer handelen. 
De "ik"-doelen zijn: 

- ik ga eerlijk en vertrouwelijk om met wat ik hoor van mijn collega’s en klanten;

- ik ga zorgvuldig om met de eigendommen van een ander.

Slide 13 - Slide

Een klant is boos omdat de bestelling niet klopt.
luister naar de vraag
A
ik bied mijn excuses aan
B
ik bied mijn excuses aan en geef het product alsnog
C
ik zeg dat ze niet moet zeuren
D
ik geef haar snel het product.

Slide 14 - Quiz

Een collega roddelt de hele tijd over andere collega's.
Wat doe ik?
A
zeggen dat hij ermee moet ophouden
B
naar mijn leidinggevende gaan
C
net doen of ik het niet hoor
D
de collega erop aanspreken en zeggen dat als hij niet stopt ik naar de leidinggevende ga

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Tijdens het werken heb ik een per ongeluk een machine kapot gemaakt. Wat kan ik het beste doen?
A
ik begin te lachen
B
ik zeg niets
C
ik meld het bij de leidinggevende
D
ik probeer het snel te maken

Slide 17 - Quiz

Een klant vraagt iets wat niet mogelijk is.
Wat zeg je tegen de klant ?
A
je zegt "nee, dat heb ik niet"
B
je zegt " helaas heb ik niet" maar zoekt naar een oplossing samen met de klant
C
je zegt " ga maar naar een andere winkel "
D
je zegt " wat een domme vraag"

Slide 18 - Quiz

Waarom is het belangrijk op het werk dat je eerlijk en vertrouwelijk omgaat met wat je hoort van collega’s en klanten?

Slide 19 - Open question


Ik wil met iedereen goed omgaan.
Zelf wil ik niet dat ze tegen mij ............. !
Noem 3 manieren van aanspreken die je niet wilt!
schreeuwen 
uitlachen 

Slide 20 - Open question

Zo hoort het niet!

Slide 21 - Slide

Zo hoort het wel!

Slide 22 - Slide



Succes !

Slide 23 - Slide

Situatie:
Je bent wethouder bij de gemeente en jouw broer heeft een bouwbedrijf.
Help je hem aan een opdracht voor de gemeente?
Ja
Nee

Slide 24 - Poll

Situatie:
Je broertje heeft een werkstuk gemaakt voor zijn school, dat 5 keer gekopieerd moet worden. Op jouw werk staat een snelle kopieermachine. Gebruik je dat om zijn werkstuk te kopiëren?
Ja
Nee

Slide 25 - Poll