Woordenschat: leren de betekenis van de woorden van vraag 2 opdracht 2 op bladzijde 74
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Samenvatting hoofdstuk 3
Woordenschat: leren de betekenis van de woorden van vraag 2 opdracht 2 op bladzijde 74
Slide 1 - Slide
Grammatica Zinsdelen en zinsdeelstukken
- Werkwoordelijk gezegde / naamwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
----------------------------------
- Bijvoeglijke bepaling
- Ondergeschikte bijwoordelijke
bepaling
Zinsdelen
Zinsdeelstukken
Slide 2 - Slide
De bijvoeglijke bepaling (bvb)
De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een andere zinsdeel.
De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.
Slide 3 - Slide
Bijvoeglijke bepaling
- Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
- Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen: welk/wat voor + het zelfstandige naamwoord?
Voorbeeld:
De slimme jongen \is \ lid \ geworden \ bij onze voetbalclub.
slimme = bijvoeglijke bepaling bij jongen (welke/wat voor + jongen?)
onze = bijvoeglijke bepaling bij voetbalclub (welke/wat voor + voetbalclub?)
Slide 4 - Slide
Tip: welk/wat voor + zelfst. nw.?
Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen welk/wat voor + het zelfstandige naamwoord?
Let op: het is niet een zelfstandig zinsdeel!
Slide 5 - Slide
Voorbeeldzin bvb
Ze / speelt / het mooiste melodietje uit de musical.
ondpv+wwglv
Wat is het belangrijkste znw in het lijdend voorwerp?
Melodietje
Welk / wat voor + melodietje?
mooiste = bijvoeglijke bepaling bij melodietje
uit de musical = bijvoeglijke bepaling bij melodietje