Kap 2 L 5 Verben mit dativ/akkusativ

werkwoorden met naamval
kleine boekje bladzijde  23 en 26/29

1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

werkwoorden met naamval
kleine boekje bladzijde  23 en 26/29

Slide 1 - Slide

belangrijk
Wordt een werkwoord gevolgd door 3de of 4de naamval?
Zorg dat je de vervoegingen kent

Slide 2 - Slide

Ich danke ---- (mijn) Vater für seine Hilfe
A
mein
B
meine
C
meinem
D
meinen

Slide 3 - Quiz

Ich glaube ----- (dit) Mädchen (o) nicht
A
dieses
B
diesem
C
dies
D
diese

Slide 4 - Quiz

Das Essen schmeckt ---- (haar) Mutter nicht
A
ihre
B
ihrer
C
ihrem
D
ihren

Slide 5 - Quiz

ich frage ---- (hun) Bruder, wo sie sind
A
ihre
B
ihren
C
ihr
D
ihrem

Slide 6 - Quiz

Was kostet ----- (deze) Kleid (o)
A
diese
B
diesem
C
diesen
D
dieses

Slide 7 - Quiz

Wir gratulieren ----- (onze) Opa

Slide 8 - Open question

Es gibt --- (geen) Hund (o)

Slide 9 - Open question

die Jacke gehört ---- (zijn) Mutter

Slide 10 - Open question