V5 Kapitel 3 Neue Kontakte

1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke naamval heeft het werkwoord?

fragen
A
3
B
4

Slide 2 - Quiz

Welke naamval heeft het werkwoord?
helfen
A
3
B
4

Slide 3 - Quiz

Welke naamval heeft het werkwoord?
folgen
A
3
B
4

Slide 4 - Quiz

Welke naamval heeft het werkwoord?
kosten
A
3
B
4

Slide 5 - Quiz

Welke naamval heeft het werkwoord?
gratulieren
A
3
B
4

Slide 6 - Quiz

Welke naamval heeft het werkwoord?
begegnen
A
3
B
4

Slide 7 - Quiz

Welke naamval heeft het werkwoord?
es gibt
A
3
B
4

Slide 8 - Quiz

Welke naamval heeft het werkwoord?
danken
A
3
B
4

Slide 9 - Quiz

Welke naamval heeft het werkwoord?
interessieren
A
3
B
4

Slide 10 - Quiz

Welke naamval heeft het werkwoord?
glauben
A
3
B
4

Slide 11 - Quiz

Vul de goede naamval in:
Ich danke dir / dich herzlich!
A
dir
B
dich

Slide 12 - Quiz

ich gratuliere dir / dich zum Geburtstag
A
dir
B
dich

Slide 13 - Quiz

Der Lehrer hatte dir / dich doch noch geholfen?
A
dir
B
dich

Slide 14 - Quiz

Ich interessiere mir / mich überhaupt nicht für Grammatik!
A
mir
B
mich

Slide 15 - Quiz

Es kostet mir / mich viel Mühe mich zu konzentrieren
A
mir
B
mich

Slide 16 - Quiz

Ich frage dir / dich um Verständnis
A
dir
B
dich

Slide 17 - Quiz

ich glaube dir / dich nicht.
A
dir
B
dich

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel en vul het goede lidwoord / persoonlijk voornaamwoord in:

"Er stellte sich ... (bij) d... Fenster (o)"

A
bei dem
B
bei das
C
an dem
D
an das

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel en vul het goede lidwoord / persoonlijk voornaamwoord in:

"Sie kommt mit dem Fahrrad ... (bij) ...(ons)"
A
bei uns
B
bei ihnen
C
zu uns
D
zu ihnen

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel en vul het goede lidwoord / persoonlijk voornaamwoord in:

"Er erfuhr es ... (door) mein ... Mutter"
A
durch meine
B
durch meiner
C
von meine
D
von meiner

Slide 21 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel en vul het goede lidwoord / persoonlijk voornaamwoord in:

"Sie wurde ... (door) d... Schiedsrichter (m) bestraft"
A
durch dem
B
durch den
C
von dem
D
von den

Slide 22 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel en vul het goede lidwoord / persoonlijk voornaamwoord in:

"Ich sehne mich (naar) ... (hem)..."
A
nach ihm
B
nach ihn
C
zu ihm
D
zu ihn

Slide 23 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel en vul het goede lidwoord / persoonlijk voornaamwoord in:

"Ich gehe heute Abend ... (naar) d... Theater (o)"
A
nach das
B
zu das
C
an das
D
in das

Slide 24 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel en vul het goede lidwoord / persoonlijk voornaamwoord in:

"(tot) ... mein.... Bedauern (o) habe ich die Prüfung nicht bestanden"
A
Bis zu meine
B
Bis zu meiner
C
Bis zu meinem
D
Bis zu meinen

Slide 25 - Quiz

Vervoeg!
Ich (kon) ..... die Hausaufgaben nicht machen.

Slide 26 - Open question

Vervoeg!
Sie (mochten) .... keine Kleidung mehr produzieren.

Slide 27 - Open question

Vervoeg!
Ihr .... (moeten) euch mit der Umweltverschmutzung auseinandersetzen.

Slide 28 - Open question

Vervoeg!
(Weet)... du, was die Auswirkungen sind?

Slide 29 - Open question

Vervoeg!
Er ... (kon) nicht leben ohne Luxus.

Slide 30 - Open question