H11.3 en H11.4

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Weet je het nog?
25% van €80=

1. 20
2. 25
3. 8
4. 40

10% van 60 =

1. 3
2. 6
3. 10
4. 25

60% van 60 =

1. 50
2. 36
3. 6
4. 24

Doel les 11.3 

Je leert rekenen met procenten.

Handig rekenen

Rekenen met procenten in een verhoudingstabel

1% is 1 van de 100.

1% = 1/100 deel

Vaak is het handig eerst 1% uit te rekenen en daarna het aantal dat je nodig hebt.

E-bikes

Afgelopen maand heeft fietshandelaar Bussink 400 fietsen verkocht.

36% hiervan is een e-bike. Hoeveel e-bike heeft hij verkocht?

Gebruik je rekenmachine:

36% van 400 fietsen =

0,36 x 400 =

Samen oefenen

Samen oefenen

Zelf aan het werk

Probeer nu som 1, 2, 8, 10 en 12 te maken van H11.3

doel les 11.4 

Je leert een verhoging of een verlaging te berekenen.

Een prijsverhoging of -verlaging berekenen

Reken eerst de verhoging of verlaging uit.

Tel dit bedrag bij de prijs op of haal het van de prijs af.

berekening

1. reken eerst de prijsverhoging uit:

1% van €400= 400:100= €4

5% van 400 is dan: 5 x €4 = €20

2. Tel de prijsverhoging bij de prijs op:

€400 + €20 = €420

Zonder rekenmachine:

Reken eerst de prijsverhoging uit:

1% van 400= 4

5% van 400 = 5 x 4 = 20

Tel de prijsverhoging bij het oude bedrag op:

400 + 20 = 420 euro

Met rekenmachine:

100% = 1

Je betaalt nu 105 van de oude prijs= 1,05

1,05 x 400= 420

Hoeveel betaal je voor deze kast?

berekening

1. korting berekenen

1% van 200 = €2

30% van €200 = 30 x €2= €60

2. oude prijs - korting

€200 - €60 = €140

3. of met rekenmachine=

Je betaalt nog 70%

0,7 x 200 = 140

Hoeveel betaal je voor de pannen?

samen oefenen

samen oefenen

samen oefenen

Huiswerk

11.3 som: 1, 2, 4, 6, 8, 10, 13

Huiswerk

11.4 som: 1, 2, 3, 4, 5, 8, 9, 10