Woe 19-02-2022 Lezen

1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

AT3A
Mittwoch, 19 Januar 2022

Slide 2 - Slide

Was werden wir heute machen?
Wat gaan we vandaag doen?
  • Signaalwoorden herhalen
  • Oefenen meest voorkomende vragen
  • Oefenen met leestekst

Slide 3 - Slide

Signaalwoorden Duits
Wat weet je nog?

Slide 4 - Slide

Welke signaalwoorden horen bij een opsomming?
A
weil
B
dann
C
und
D
deswegen

Slide 5 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een tegenstelling?
A
trotzdem
B
zudem
C
aber
D
deswegen

Slide 6 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een reden/oorzaak?
A
obwohl
B
weil
C
daher
D
denn

Slide 7 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een bevestiging?
A
klar
B
wirklich
C
natürlich
D
schließlich

Slide 8 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een benadrukking?
A
klar
B
selbst
C
oder
D
sogar

Slide 9 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een conclusie?
A
vor allem
B
sondern
C
also
D
nämlich

Slide 10 - Quiz

Veelvoorkomende examenvragen top 10

Slide 11 - Slide

Vertaal:
Was ist der Kern des 4. Absatzes?

Slide 12 - Open question

Vertaal:
Was geht aus dem 2. Absatz hervor?

Slide 13 - Open question

Vertaal:
Was macht der 3. Absatz deutlich?

Slide 14 - Open question

Vertaal
Was wird im 1. Absatz über ... gesagt?

Slide 15 - Open question

Vertaal
Was kann man aus dem letzten Absatz schließen?

Slide 16 - Open question

Vertaal:
Was wird damit gemeint?

Slide 17 - Open question

Was sollen die Zeilen zum Ausdruck bringen?

Slide 18 - Open question

Vertaal:
Was passt im Sinne des Textes in die Lücke im Absatz 3?

Slide 19 - Open question

Wie schließt dieser Satz an den vorhergehenden Satz an?

Slide 20 - Open question

Welche Aussage stimmt mit dem 1. Absatz überein?

Slide 21 - Open question

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Leestekst maken


  • Wie (hoe)?
    Online (teams) of papier
  • Hilfe (hulp)? Buren, docent
  • Zeit (tijd)? 13:50






An die Arbeit!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide