1.4 wederkerende voornaamwoorden

Welcome to Class!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welcome to Class!

Slide 1 - Slide

How was your weekend?

Slide 2 - Poll

Do you remember:
to be

Slide 3 - Slide

To be betekent:
A
om te hebben
B
om te worden
C
om te zijn
D
om te weten

Slide 4 - Quiz

they
you
we
he/she/it
you
I
AM
IS
ARE

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wederkerende voornaamwoorden
Je gebruikt een wederkerend voornaamwoord om terug te verwijzen naar het ondewerp van de zin. De wederkerende voornaamwoorden in het engels zijn: 

myself, yourself, himself, herself, itself, ourselves, yourselves, en themselves. In het Nederlands is dit: jezelf, zichzelf, onszelf.
In het Engels eindigen wederkerende voornaamwoorden op 'self'

Slide 8 - Slide

Hoe vind je het onderwerp in de zin?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide


The cat washes ______.
A
himself
B
itself
C
herself
D
myself

Slide 11 - Quiz


My sister doubts ___ a lot.
A
ourselves
B
himself
C
themselves
D
herself

Slide 12 - Quiz


My parents find ______ very funny.
A
ourselves
B
herself
C
themselves
D
myself

Slide 13 - Quiz


He accidentally hurt....
A
themselves
B
himself
C
herself
D
itself

Slide 14 - Quiz


We have to start thinking about _____.
A
themselves
B
himself
C
ourselves
D
herself

Slide 15 - Quiz

homework: 
Unit 1.4 opdracht 1 t/m 8

Slide 16 - Slide