Les 3: Veiligheid en risico's

• Verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

2: Veiligheid en risico's, blz. 29

Boek: Gebruik van ruimtes, faciliteiten en materialen.

Onderwerpen:

* Onveilige situaties

* Handelen bij onveilige situaties

* Rapporteren en evalueren

Je ziet op je werk/stage brand uitbreekt. Wat moet je dan doen?
Bedenk 3 acties die je kunt ondernemen?

BHVér

= Bedrijfshulpverlener

Helpt voornamelijk bij eerste hulp ongelukken, brandwonden en ontruimingen.

In iedere organisatie moet een bedrijfshulpverlener aanwezig zijn.

Voorkomende ongevallen op het werk

Struikelen

uitglijden 

stoten

snijden 

bekneld raken of een voorwerp op het hoofd krijgen

onwel worden

Floor Check

Je controleert:

* De schoonmaakwerkzaamheden;

* Of de bureaus zijn opgeruimd;

* Of er geen onveilige situaties zijn;

* Op verlichting, ventilatie, kopieerapparaten en afval.

Brand- en sluitronde 

Je controleert:

* iedereen het gebouw heeft verlaten;

* alle ramen en deuren zijn gesloten;

* de zonneschermen zijn opgehaald;

* alle apparaten zijn uitgezet;

* alle blusmiddelen aanwezig en in orde zijn;

* als er een alarmsysteem is, schakel je in na bovenstaande gecontroleerd te hebben

Brand ontstaat door:

Brand doven doe je door:

1. De brandstof weg te nemen;

2. De zuurstof weg te nemen;

3. De warmte weg te nemen.

Vlam in de pan!
Wat doe je?

1. Water overheen gooien.
2. De zuurstof weg nemen door een deksel erop te doen.
3. Een blusdeken erop leggen.
4. Brandweer bellen

Gevaarlijke stoffen

Een gevaarlijke stof = een stof die risico's met zich mee brengt voor de veiligheid/gezondheid.

OPDRACHT

Op bladzijde 35 van je boek staan 9 gevarensymbolen.

Zoek bij ieder symbool een product of dienst uit waar zo'n gevarensymbool vermeldt staat.

Maak de opdrachten van deze les in één word document en zet dit aan het eind van deze les in Cumlaude, bij les 3 

OPDRACHTEN

1. Waarvoor dienen persoonlijke beschermingsmiddelen?

2. Wat betekent PBM voluit?

3. Wat zegt de wetgeving over PBM?

4. Wanneer en hoe moet je een veiligheidsbril gedragen?

5. Wanneer en hoe moet je veiligheidsschoenen dragen?

6. Wanneer en hoe moet je veilige kleding dragen.

Beantwoorden in het worddocument en na les in Cumlaude zetten, les 3.

HYGIËNE

OPDRACHT:

Waarom is persoonlijke hygiëne zo belangrijk tijdens je werkzaamheden?

Beantwoorden in het worddocument en na de les in Cumlaude zetten, les 3.

BEDRIJFSONTRUIMING

= dat het pand acuut ontruimt moet worden vanwege een calamiteit.

OPDRACHT:

Noem voorbeelden wanneer dit zou moeten?

Beantwoorden in het word document en na de les in Cumlaude zetten, les 3.

OPDRACHTEN

Maak de volgende opdrachten in je boek:

19

20

21

22

24

25

RAPPORTEREN EN EVALUEREN

VRAGEN, gebruik Boek bladzijde 43

1. Bij wie moet je onveilige situaties melden?

2. Wat is een ander woord voor rapporteren?

3. Op welke 2 manieren kun je rapporteren?

4. Waar schrijf je op als de schoonmaakdienst iets vergeten is om schoon te maken?

5. Wat doe je als je gaat evalueren?

Zet alle antwoorden in Cumlaude, les 3.

OPDRACHTEN

Van alle opdrachten die in deze LessonUp staan zet je de antwoorden in één word document en na de les in Cumlaude zetten, les 3.

Veiligheid en risico's

EINDE