This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 70 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
We starten in 5 minuten met de les.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
¿Cómo estás hoy? Hoe gaat het vandaag?
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Poll
La ventana
p. 30 & 31
Unidad 2: Mis gustos
Lección 1
Terugblik: Unidad 0/ Unidad 1, plus samenvatting
Vandaag:
La ventana p. 30 en 31 & Mis gustos
Periódico digital
Reglmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd
Het werkwoord: gustar plus hele werkwoord, p40 & p.41
Leerdoelen:
Je kan je eigen slaapkamer beschrijven.
Je kan de regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd in simpele zinnen toepassen.
Je kan het werkwoord gustar vervoegen en ook in een ontkenningszin. Hier gebruik je: no--> No me gusta
Afsluiten:
Wat kun je zeggen over wat je vandaag hebt geleerd?
Slide 5 - Slide
Don Quijote de la Mancha
p.30
Slide 6 - Slide
Woordenlijst:
El escritor=
Un personaje creado=
Se llama=
Un hombre mayor=
Alto=
Delgado=
Libros de caballerías=
Confunde=
La fantasá=
La realidad=
Un día=
Convertirse caballero=
Un escudero=
Bajito=
Poco=
Gordo=
El corazón=
De schrijver
Een aangemaakt karakter
Hij heet
Een oudere man
Hoog
Dun
Ridderboeken
Verwart
De fantasie
De realiteit
Op een dag
Word een ridder
Een schildknaap
Kort
Weinig
Dik
Het hart
Slide 7 - Slide
Pagina 31
Wat betekent; ¿De dónde eres?
Hoe zeg je; Ik kom uit Turkije.
Hoe noem je identiteitsbewijs in het Spaans?
Vocabulario pagina 31;
Vos =
Een jongeman=
vecht=
bijnaam=
Slide 8 - Slide
La habitación de Lucía
p.34
Pagina 34: Wat kom je te weten over Lucía
Gezamenlijk de Spaanse zinnen vertalen.
Verbind de zinnen met 6 nummers op het plaatje
Verbo Tocar in de tegenwoordige tijd.
Slide 9 - Slide
Toca el saxofón
Chatea
Come chocolate
Escucha música
Escribir poemas
Estudiar inglés
Slide 10 - Drag question
Wat voor soort werkwoord is tocar?
Het werkwoord Tocar wordt tijdens de vervoeging gebruikt om een instrument te bespelen en betekent ook aanraken.
Het is een onregelmatig werkwoord
Slide 11 - Slide
Verbo regular
español
Slide 12 - Slide
Pagina 40
Uitgangen:
-AR, -ER, -IR
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
¿Entiendes bien el presente?
😒🙁😐🙂😃
Slide 15 - Poll
Houden van of hekel hebben aan
p. 41
Bij een infinitief werkwoord gebruiken we altijd gusta. (Wat?).
De vorm van het werkwoord gustar hangt af van het feit of het zelfstandig naamwoord enkelvoud of meervoud is.
Kolom één wordt gebruikt om duidelijk te maken wie kolom drie leuk vindt. Voorbeeld drie: A María le gusta la cancíon. Le gusta la canción. A ella le gusta la canción.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
ik vind leuk
jij vindt leuk
hij/zij/u vindt leuk
wij vinden leuk
jullie vinden leuk
zij vinden leuk
me gusta/gustan
te gusta/gustan
le gusta/gustan
nos gusta/gustan
os gusta/gustan
les gusta/gustan
Slide 18 - Drag question
Ella........la guitarra
Vicent y yo......la tuba.
Pedro y Alex.......otra canción.
Yo.......el saxo.
¿Por qué te............ el hombro?
Vosotros.........algo de instrumento.
toca
toco
tocáis
tocan
tocamos
tocas
Slide 19 - Drag question
-ar
-er
-ir
Hablar
Tocar
Beber
Vivir
Escuchar
Escribir
Chatear
Comer
Leer
Slide 20 - Drag question
_______(hablar-yo) español con Jaira.
Zanna___________ (comer) frutas en el desayuno.
Lars y Leen _______________(escribir) correos en en dos idiomas.
Sjadia y yo ___________ (comer) muchos churros con chocolate.
No, Seraphiem y yo _____ (cantar) en español.
Tú...................................(escribir) los deberes en tu Ipad.