Verpleegkundig beleid

Doel: Na de les kunnen jullie vertellen wat het verpleegkundig beleid vaststellen inhoud.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Doel: Na de les kunnen jullie vertellen wat het verpleegkundig beleid vaststellen inhoud.

Slide 1 - Slide

Wat doe je bij stap 4 van klinisch redeneren?

Slide 2 - Open question

Geef een voorbeeld van een potentieel probleem

Slide 3 - Open question

Geef een voorbeeld van een actueel probleem.

Slide 4 - Open question

Leidt elk gezondheidsprobleem tot een zorgprobleem?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Lea, een vrouw van 32 jaar met een verstandelijke beperking met diabetes kan zich moeilijk aan haar voedingsvoorschrift houden. Haar suikerspiegel is hierdoor regelmatig ontregeld. Benoem actueel en potentieel probleem

Slide 6 - Open question

Mw Grijpstra woont alleen en is net thuis na opname ziekenhuis vanwege ernstige benauwdheid. Tijdens verzorging (wassen en aankleden kost teveel inspanning) vertelde ze dat ze niet naar buiten durft omdat zij bang is op straat of bij iemand anders benauwd te worden. Beneom actueel en potentieel probleem.

Slide 7 - Open question

Meneer Kok kan zich goed redden maar hij kan zijn urine niet goed ophouden. Hij is vaak net te laat om op het toilet te plassen. Zijn vrouw moet de "troep" opruimen omdat hij zonder hulp moeilijk kan bukken. Benoem een actueel en potentieel probleem.

Slide 8 - Open question

Wordt een probleem altijd geformuleerd vanuit een zorgvrager?
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Kun je in een correct geformuleerd zorgprobleem altijd 3 elementen onderscheiden?
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Noem de 3 elementen van een correct geformuleerd zorgprobleem

Slide 11 - Open question

Tekst
Probleem
Oorzaak
Symptoom
Meneer de Jong heeft een rode plek op zijn stuit
Dit komt doordat hij niet voldoende beweegt en doordat hij ondervoed is.
Meneer de Jong heeft beginnende  decubitus

Slide 12 - Drag question

Wat is de relatie tussen draaglast en draagkracht?

Slide 13 - Open question

Jan Cornelissen heeft een verstandelijke beperking en woont in een instelling. Hij wil altijd trainingspakken dragen omdat andere kleding knelt zegt hij. Zijn moeder klaagt bij de begeleiding dat haar zoon er niet uitziet. Dat trainingspak is voor het sporten en niet om aan tafel te zitten.
Formuleer een juist zorgprobleem

Slide 14 - Open question

Koos heeft een verstandelijke beperking en heeft veel moeite met aan tafel blijven zitten tijdens het eten. Hij wordt erg afgeleid door groepsgenoten die bij hem aan tafel zitten. Daardoor eet hij te weinig.
Formuleer een correct geformuleerd zorgprobleem.

Slide 15 - Open question

Meneer de Jong heeft COPD en zit in een rolstoel omdat hij te weinig energie heeft om te lopen. Meneer gebruikt zuurstof. Hij rookt dagelijks één sigaret. Meneer heeft beginnende dementie en hij vergeet af en toe de zuurstof af te koppelen als hij gaat roken.
Formuleer een correct geformuleerd zorgprobleem

Slide 16 - Open question

Wat wordt bedoeld met NNN taxonomie?

Slide 17 - Open question

Waar staan de letters SMART voor?

Slide 18 - Open question

Een SMART doel schrijf je in één of twee zinnen.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Geef aan of het doel SMART is geformuleerd

Slide 20 - Slide

mevrouw Jansen is in staat binnen 14 dagen niet meer te knoeien met haar drinken
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

De verpleegkundige vraagt of de medicijnen goed zijn doorgeslikt
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Meneer is binnen 7 dagen in staat een flesje nutridrink zelfstandig te drinken
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Jan Cornelissen heeft te weinig gemakkelijk zittende kleding in zijn kast zodat hij altijd een trainingspak aan wil.
Formuleer een SMARTdoel bij dit probleem

Slide 24 - Open question

Meneer de Jong koppelt de zuurstof niet af als hij gaat roken. Hij is vergeetachtig en hij vindt het moeilijk om apparaten te bedienen.
Formuleer een SMARTdoel.

Slide 25 - Open question

Acties, interventies noem de 5 w's

Slide 26 - Mind map

Beschrijf correct geformuleerde actie's/interventies
bij het volgende SMARTdoel;
Meneer de Jong koppelt elke keer als hij gaat roken de zuurstof af met hulp van een verpleegkundige

Slide 27 - Open question

Boekje Verpleegkundige diagnosen
Van welk functioneel gezondheidspatroon van Gordon is er sprake bij meneer de Jong?

Slide 28 - Open question

Op welke bladzijde in het zakboek vind je verwardheid?

Slide 29 - Open question

Welke vorm van verwardheid?
A
Acute
B
chronische

Slide 30 - Quiz

lees de verschijnselen, welke herken je?

Slide 31 - Open question

Wat zegt de NOC hierover met beoogd resultaat?

Slide 32 - Open question

Wat zegt NIC en welke kies je?

Slide 33 - Open question

lees de interventies. Welke zijn bruikbaar bij de zorg voor meneer de Jong?

Slide 34 - Open question