Grammatica zinsdelen: pv - ond - wwg

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Lezen uit je leesboek

10 minuten

in stilte

Leg je huiswerk (5, 6, 7 en 8 blz. 94 en 95) op de hoek van je tafel

Wat gaan we vandaag doen?

Lezen uit je leesboek

Grammatica woordsoorten: lw - bn - zn

Wat weet je nog?

Huiswerk nakijken

Grammatica zinsdelen: pv - ond - wwg

Wat weet je al?

Opdrachten maken

Wat weet je nog?

Lidwoord
- bepaald lidwoord

- onbepaald lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Opdrachten 4 - 5 - 6 (lw - bn - zn)

a. De tweejarige Rapi Pamungkas uit Indonesië begon te roken nadat hij peuken op straat had opgeraapt.

b. Nu paft hij de hele dag door sigaretten.

c. De rookwaren krijgt hij van zijn moeder, die zegt dat haar jonge zoon anders in woede uitbarst.

d. Rapi's zucht naar sigaretten is zo groot, dat je van een stevige verslaving kunt spreken.

e. Hij krijgt ze ook van toevallige voorbijgangers, zoals Mo en Caro, die hem wel schattig vinden.

Hoe vind je een persoonsvorm?

Wat is de pv?
Gisteravond heeft Emma veel cadeautjes van Sinterklaas gekregen.

Wat is het onderwerp van de zin? (grammatica)

Wat is het ond?
Gisteravond heeft Emma veel cadeautjes van Sinterklaas gekregen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Wat is het wwg?
Gisteravond heeft Emma veel cadeautjes van Sinterklaas gekregen.

pv - ond - wwg (hele zin!)

1. Steeds meer mensen maken legpuzzels als hobby.

2. De puppycursus begint om acht uur.

3. Op de wetenschapsmarkt zullen de leerlingen hun projecten presenteren.

4. Dat hadden we beter anders kunnen aanpakken.

5. Morgen zul je het alweer vergeten zijn.

6. Die internetstoring veroorzaakte allerlei problemen.

7. Je had het te veel ontvangen bedrag direct moeten terugstorten.

8. De oplichter was gevlucht met al het gestolen geld.

9. Dat droogt vanzelf wel weer op.

Lezen uit je leesboek

10 minuten

in stilte

pv - ond - wwg - ontleden

1 Ik heb een pizza gegeten.

2 De dokters hebben de slachtoffers medicijnen gegeven.

3 Ik neem mijn tekenboek mee.

4 Ingrid geeft haar broer de schuld.

5 Mijn moeder maakt een pan met soep klaar.

6 De visser gooit zijn dobber in het water.

Wat gaan we vandaag doen?

Lezen uit je leesboek

Grammatica zinsdelen: pv - ond - wwg

Wat weet je nog?

Oefenen!

Ontleden

Wat weet je nog?

Persoonsvorm

Onderwerp

Werkwoordelijk gezegde