What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3T woordenboekles
Dictionary
How to use it and tips
1 / 44
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 3
This lesson contains
44 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Dictionary
How to use it and tips
Slide 1 - Slide
Looking up words in a dictionary is......
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 2 - Poll
Slide 3 - Slide
a) Normale
b) Rare
c) Rommelig
Slide 4 - Slide
Wat is juist?
A
normale
B
rare
C
rommelig
Slide 5 - Quiz
a) producten
b) papier
c) afval
Slide 6 - Slide
Welke is juist?
A
producten
B
papier
C
afval
Slide 7 - Quiz
a) zuinig
b) verspillend
c) geinteresseerd
Slide 8 - Slide
Welk antwoord is goed?
A
zuinig
B
verspillend
C
geinteresseerd
Slide 9 - Quiz
Hoe gebruik je een woordenboek?
Tips:
De woorden staan op alfabetische volgorde.
Gebruik de gidswoorden boven aan. Deze geven het 1e woord en het laatste woord van die pagina aan en helpen je beter zoeken naar het woord.
Bedenk welke vertaling het meest logisch in de zin is.
Zoek naar de stam van het woord.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Hoe 'lees' je een woordenboek?
Het woord dat je moet opzoeken.
De uitspraak van het woord.
Het aantal woordsoorten wordt aangeven, in dit geval 2, zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord.
Woordsoort zoals bijvoorbeeld zelfstandig nw, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord
Hier vul je het woord in dat je hebt opgezocht.
Voorbeelden in het Engels worden schuingedrukt.
Slide 12 - Slide
Put into alphabetical order:
1. gorgeous 2. gorilla 3. grand 4. great 5. group
A
2 - 1 - 3 - 5 - 4
B
3 - 2 - 1 - 4 - 5
C
1 - 2 - 3 - 4 - 5
D
1 - 3 - 2 - 5 - 4
Slide 13 - Quiz
Who uses an easel?
A
painter
B
farmer
C
mountain climber
D
trader
Slide 14 - Quiz
Gebruik alleen je woordenboek.
Schrijf de definitie van "disingenuous" op.
timer
1:00
Slide 15 - Open question
Zoek de betekenis op van het woord
"pavement".
timer
1:00
Slide 16 - Open question
Gebruik alleen je woordenboek.
Schrijf de definitie van "inconspicuous" op.
timer
1:00
Slide 17 - Open question
Gebruik alleen je woordenboek.
Schrijf de definitie van "unequivocal" op.
timer
1:00
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Open question
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Open question
False Friends
Slide 23 - Slide
Wat zijn False Friends
Sommige Engelse woorden lijken en klinken soms op een Nederlands woord, maar betekenen toch iets heel anders. Je noemt deze woorden false friends.
Slide 24 - Slide
Voorbeelden
Nederlands
Juiste vertaling
Engels
Juiste vertaling
braaf
well-behaved
brave
dapper
eekhoorn
squirrel
acorn
eikel
mening
opinion
meaning
betekenis
brutaal
cheeky
brutal
wreed
slimme
smart
slim
slank
Slide 25 - Slide
Voorbeelden
Nederlands
Juiste vertaling
Engels
Juiste vertaling
rare vogel
strange fellow
rare bird
zeldzame vogel
fabriek
factory
fabric
stof
mug
mosquito
mug
beker
recept
prescription
receipt
bonnetje
bureau
desk
bureau
kantoor, afdeling
Slide 26 - Slide
The words 'friend' and 'vriend' are false friends
A
True
B
False
Slide 27 - Quiz
Can you bid to God?
A
Yes
B
No
Slide 28 - Quiz
You are so dapper that you jumped off that building
A
right
B
wrong
Slide 29 - Quiz
The heroic Dutch knight killed the drake.
A
right
B
wrong
Slide 30 - Quiz
My dad earns a lot of money with his loan!
A
right
B
wrong
Slide 31 - Quiz
The deer got stuck in a trap.
A
right
B
wrong
Slide 32 - Quiz
There is a lot of smoke. There must be brand.
A
right
B
wrong
Slide 33 - Quiz
My grandfather worked in the fabric his entire life.
A
right
B
wrong
Slide 34 - Quiz
He's just as slim as his brother - he knows everything!
A
right
B
wrong
Slide 35 - Quiz
Fill the gap.
This street is quite _______ . You can't drive through it with a big car.
A
small
B
vast
C
narrow
D
solid
Slide 36 - Quiz
Linking words
Slide 37 - Slide
What are linking words used for?
A
To finish the sentence
B
To connect sentences
C
To put sentences in past tense
D
To make a sentence sound fancier
Slide 38 - Quiz
Which word do we NOT use to give an example?
A
for example
B
namely
C
for instance
D
furthermore
Slide 39 - Quiz
The words:
And, In addition, As well as,
Also, Too, Furthermore, Moreover, Apart from
In addition to ,Besides
Are used to .......?......information
A
explain
B
summarise
C
add
D
order
Slide 40 - Quiz
The words: In short
In brief, In summary,To summarise, In a nutshell, To conclude
In conclusion
Are used to ......?........information
A
summarise
B
explain
C
order
D
give examples of
Slide 41 - Quiz
The words: The former,
Firstly, secondly, finally, The first point is,
Lastly, The following
Are used to:
A
summarise
B
Add information
C
explain
D
order
Slide 42 - Quiz
The words: Due to / due to the fact that,
Because, Because of, Since, As
Are used to:
A
explain / give a reason
B
order
C
summarise
D
indicate a contradiction
Slide 43 - Quiz
.......... I finished school, I went to New Zealand.
A
Although
B
After
C
So
Slide 44 - Quiz
More lessons like this
6-4 4k
January 2024
- Lesson with
40 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
4gt 9-2
March 2024
- Lesson with
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 3
Unit 3 - Writing - Part 3 - False friends + schrijven
March 2024
- Lesson with
38 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Stepping Stones Chapter 3 G
September 2024
- Lesson with
32 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Stepping Stones Chapter 3 G
September 2024
- Lesson with
33 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Interactive question forms
August 2023
- Lesson with
19 slides
by
LessonUp Academy
LessonUp
HBO
Studiejaar 1
LessonUp Academy
False Friends
December 2021
- Lesson with
18 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
False Friends
June 2022
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4