Lezen hfst 5 en uitleg toetsen HAVO 2 en VWO 2

Lezen hoofdstuk 1 t/m 5 
HAVO en VWO
  1. Herhaling lezen: 
  • Onderwerp van de tekst
  • Hoofd- en bijzaken en kernzinnen
  • Tekstverbanden en signaalwoorden
  • Feiten, meningen en argumenten
  • Kritisch lezen


1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen hoofdstuk 1 t/m 5 
HAVO en VWO
  1. Herhaling lezen: 
  • Onderwerp van de tekst
  • Hoofd- en bijzaken en kernzinnen
  • Tekstverbanden en signaalwoorden
  • Feiten, meningen en argumenten
  • Kritisch lezen


Slide 1 - Slide

Zo vind je het onderwerp van een tekst
1. Bekijk de tekst:
  • Kijk naar de titel.
  • Kijk naar de illustraties .
  • Kijk naar eventuele tussenkopjes.
  • Let op anders gedrukte woorden.

2. Lees de eerste alinea.

3. Geef antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?

Slide 2 - Slide

Je kunt met één woord of met een paar woorden zeggen wat het onderwerp is, bijvoorbeeld: 
vriendschap, voetbal of het ontstaan van een file

Als je weet wat het onderwerp van een tekst is, dan begrijp je de tekst beter als je hem helemaal gaat lezen.


Om het onderwerp te vinden, hoef je een tekst niet helemaal te lezen. Je leest de tekst alleen oriënterend, dat wil zeggen: je bekijkt de tekst en je leest de eerste alinea. 


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hoofdzaken en Bijzaken

In elke tekst staat belangrijke en minder belangrijke informatie:

  • Hoofdzaken geven de belangrijkste informatie over het onderwerp van de tekst.
  • Bijzaken geven minder belangrijke informatie. Ze maken de hoofdzaken in de tekst duidelijker. Het is een voorbeeld, herhaling of uitleg.
  • Kernzin is de belangrijkste zin in de alinea.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Het maken van een schema 
Lees de tekst oriënterend door en stel vast wat het onderwerp is. 
  • Noteer de belangrijkste informatie uit de tekst kernzinnen en andere hoofdzaken.
  •  Gebruik opsommingstekens: nummers, puntjes of streepjes. Tegenstellende verbanden met pijltjes aangeven.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Samenvatting
Samenvatting: 
  1. Neem de kernzinnen en andere hoofdzaken over. 
  2. Maak er een samenhangende tekst van. 
  3. Gebruik signaalwoorden.

Slide 9 - Slide

Tekstverbanden
Als je tekstverband aanbrengt, zorg je voor samenhang in een tekst. Voor logica in de volgorde van de ene zin naar de andere en de ene alinea naar de andere. Zo begrijpen lezers sneller waar de tekst over gaat. Je brengt het verband dus aan tussen zinnen en tussen alinea’s.

Slide 10 - Slide

Jan gaat binnenkort werken. 
Hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi. 
Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. 
De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. 
We zullen hem niet zo vaak in de kroeg aantreffen. 
Er gaat veel veranderen in zijn leven.

Slide 11 - Slide

Jan gaat binnenkort werken want hij is klaar met zijn studie. 
Hij vond het studentenleven mooi, maar nu breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. 
Ook zal de ex-student zijn studievrienden minder zien. 
We zullen hem vast niet meer zo vaak in de kroeg aantreffen. 
Kortom, er gaat veel veranderen in zijn leven.

Want, geeft een reden aan. Je kunt hier ook ‘namelijk’ gebruiken.
Maar, geeft een tegenstelling aan, net als bijvoorbeeld ‘echter’.
Ook duidt op een opsomming, net als en.
Vast niet meer geeft een min of meer logisch gevolg aan.
Kortom, vat de tekst heel mooi samen. ‘Al met al’ was een mooi alternatief geweest

Slide 12 - Slide

Tekstverband
en 
Signaalwoorden 

Bij een concluderend verband wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst. 
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al 

Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij 

Een oorzakelijk verband toont waardoor iets gebeurt (buiten iemands wil).
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij 


Slide 13 - Slide

Tekstverband en 
Signaalwoorden 
Een doel-middelverband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van 

Een vergelijkend verband laat een verschil of een overeenkomst zien.
in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals – ook de vergrotende trap: meer / groter / beter enz. dan 

Bij een samenvattend verband wordt een verkorte weergave van informatie uit de tekst gegeven.
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al

Slide 14 - Slide

Tekstverband en 
Signaalwoorden - Extra VWO
Een voorwaardelijk verband maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt.
als (... dan), indien, tenzij, wanneer, mits 

Bij een toegevend verband wordt een andere kant van de zaak aangegeven:
– Hoewel An van kamperen houdt, gaat ze dit jaar niet mee naar de camping.
De toegeving kan ook achteraan staan.
ook al, zij het (dat), weliswaar, (al) hoewel, ofschoon, desondanks, niettemin

Slide 15 - Slide

Mijn buurman volgt een cursus Engels, zodat hij de kans op een internationale carrière vergroot.
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 16 - Quiz

Al met al ben ik zwaar teleurgesteld.
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 17 - Quiz

Net als in Amerika gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 18 - Quiz

We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Hieronder zie je acht teksten. In welke teksten behoren alleen feiten te staan en geen meningen.
Meerdere antwoorden mogelijk.
  • Handleiding voor installatie van een tv-toestel
  • Forum op internet.
  • Recept voor cupcakes.
  • Advertentie voor zomerkleding.
  • Weblog over Mijn favoriete popsterren.
  • Concertprogramma.
  • Routebeschrijving Zutphen-Amsterdam.
  • TV-commentaar in de krant
Feiten
Feiten
Feiten
Meningen
Meningen
Meningen
Meningen
Meningen

Slide 21 - Slide

Leesstrategieën
Strategie                                               Leesdoel                                                 
- Zoekend lezen                                 Informatie opzoeken
- Oriënterend lezen                         1e indruk krijgen van een tekst
- Globaal lezen                                   Hoofdzaken uit tekst halen
- Grondig en intensief lezen       Tekst helemaal begrijpen
- Studerend lezen                            Tekst leren
- Kritisch lezen                                  Tekst beoordelen;waar/compleet

Slide 22 - Slide



Via televisie, radio, kranten, tijdschriften en vooral internet kun je snel en makkelijk informatie vinden. Maar die is niet altijd betrouwbaar
Soms klopt de informatie niet, doordat de auteur niet deskundig genoeg is. Ook kan de informatie in een tekst verouderd zijn. Zo is een artikel van vijf jaar geleden over elektrische auto’s inmiddels al lang ingehaald door nieuwe ontwikkelingen. 

Verder kan het voorkomen dat een tekst niet objectief is of dat er informatie wordt weggelaten, omdat de auteur daar belang bij heeft. Denk aan artikelen in roddelbladen of reclamefolders. In een advertentie voor ijsjes staat bijvoorbeeld ‘als beste getest’, maar er wordt niet vermeld dat aan de test maar een paar mensen meededen en dat het verschil met andere ijsjes minimaal was.

Objectief
Objectiviteit zijn feiten, zij staan los van een mening en zijn dus ook onpartijdig. Dingen die je in school leert zoals formules zijn objectief.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Woordjes om te leren voor de toets!
• a ietwat (al. 2)
• b charmes (al. 4)
• c dialogen (al. 4)
• d van het scherm spatten (al. 4)
• e gebaande paden (al. 5)
• f beter uit de verf komen (al. 6)
• g kameraadschap (al. 6) 




– enigszins
– aantrekkingskrachten
– gesprekken tussen twee personen
– zeer overtuigend overkomen
– gebruikelijke gang van zaken
– beter tot uitdrukking, tot zijn recht komen
– vriendschap

Slide 25 - Slide