Slapen

Slapen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slapen

Slide 1 - Slide

Wat zie je op het plaatje?
A
hoogslaper
B
luchtbed
C
stapelbed
D
matras

Slide 2 - Quiz

Wat is het tegengestelde van maf?
A
gewoon
B
raar
C
vreemd
D
gek

Slide 3 - Quiz

Wat is een ander woord voor maffen?
A
opstaan
B
pitten
C
ontbijten
D
raar doen

Slide 4 - Quiz

Wat is maffen?

Slide 5 - Open question

een uiltje knappen

Slide 6 - Mind map

Wat past het beste bij het woord het kussensloop?
A
de hoes
B
het dekbed
C
de zoen
D
de deken

Slide 7 - Quiz

Welk woord is een samenstelling?
A
het nachtverblijf
B
het ezeltje
C
de nacht
D
het patroon

Slide 8 - Quiz

Ik slaap in mijn bed.
Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zin?
A
slaap
B
in
C
bed
D
ik

Slide 9 - Quiz

Ik lag er niet wakker van.
Schrijf het werkwoord op.

Slide 10 - Open question

Wat betekent een dutje doen?
A
diep slapen
B
kort even slapen
C
steeds moeten gapen
D
niet in slaap kunnen komen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Waarom slapen mensen?

Slide 13 - Open question

Schrijf een tip op om goed te slapen.

Slide 14 - Open question