Voltooid deelwoord en hulp werkwoorden "zijn" en "hebben"

1 / 21
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6,7

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

hele werkwoord is "zijn"
schrijf op : ik .......

Slide 3 - Open question

hele werkwoord is "zijn"
schrijf op: hij .......

Slide 4 - Open question

Ik ben maar op tijd naar huis gegaan vanwege de avondklok. Wat is het hulpwerkwoord?
A
Ik
B
vanwege
C
ben
D
gegaan

Slide 5 - Quiz

De heks is met haar bezem door de lucht gevlogen.
Wat is het hulpwerkwoord?
A
door
B
lucht
C
is
D
met

Slide 6 - Quiz

De piraten zijn van de boot gesprongen
Wat is het hulpwerkwoord?
A
gesprongen
B
zijn
C
van
D
de

Slide 7 - Quiz

Wij zijn met de auto tegen de boom gereden.
Wat is het hulpwerkwoord?
A
zijn
B
tante
C
de
D
gereden

Slide 8 - Quiz

Mama is naar de bakker gelopen.
Wat is het hulpwerkwoord?
A
is
B
gelopen
C
bakker
D
het

Slide 9 - Quiz

Mijn grote broer is gisteren verrast op zijn verjaardag.
Wat is het hulpwerkwoord?

A
is
B
grote
C
mijn
D
zijn

Slide 10 - Quiz

Het hele werkwoord is "hebben".
Schrijf op: Hij.......

Slide 11 - Open question

Het hele werkwoord is "hebben"
Schrijf op: Ik......

Slide 12 - Open question

Hij heeft in het weekend heerlijk geschaatst.
Wat is het hulpwerkwoord?
A
geschaatst
B
heeft
C
gisteren
D
heerlijk

Slide 13 - Quiz

Ik heb het cadeau voor mijn broer goed verstopt.
Wat is het hulpwerkwoord?
A
voor
B
verstopt
C
mijn
D
heb

Slide 14 - Quiz

Mees heeft een dik boek uit de kast gepakt.
Wat is het hulpwerkwoord?
A
boek
B
dik
C
gepakt
D
heeft

Slide 15 - Quiz

Gisteren ben ik op bezoek gegaan bij mijn tante.
Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 16 - Open question

De dief heeft alle sieraden gestolen.
Wat is het voltooid deelwoord?
A
gestolen
B
dief
C
heeft
D
alle

Slide 17 - Quiz

De jarige Job heeft de cadeautjes ontdekt.
Wat is het voltooid deelwoord?
A
cadeautjes
B
heeft
C
de
D
ontdekt

Slide 18 - Quiz

Die lekkere patat is helemaal verbrand.
Wat is het voltooid deelwoord?
A
is
B
helemaal
C
verbrand
D
patat

Slide 19 - Quiz

schrijf: de voltooid deelwoorden van:
lopen
verbranden
bedenken
ontvoeren

Slide 20 - Mind map

Wat vond je van deze les? Schrijf op waarom je het makkelijk of moeilijk vond☺ Succes!

Slide 21 - Open question