19.4 Energieproductie met zuurstof 6V 2122

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 19.4 Energieproductie met zuurstof
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 19.4 Energieproductie met zuurstof

Slide 1 - Slide

Doel 19.4
19.4 Energieproductie met zuurstof
- Je weet op welke manier je lichaam energie vrijmaakt met zuurstof (glycolyse, decarboxylering, citroenzuurcyclus, elektronentransportketen)
- Je kunt uitleggen op welke manier de afbraak van vetten en eiwitten overeenkomt met de afbraak van glucose.



Slide 2 - Slide

Stappen vrijmaken energie
1. ATP
2. CP
3. anaerobe
dissimilatie
4. aerobe 
dissimilatie 

Slide 3 - Slide

Aerobe dissimilatie
Begint bij pyrodruivenzuur (product van de glycolyse). Dan 3 stappen:
1. decarboxylering
2. citroenzuurcyclus
3. oxidatieve fosforylering (plus elektronentransportketen)

Binas!!!

Slide 4 - Slide

Aerobe dissimilatie
Vindt plaats in de mitochondria. Hier bevinden zich de noodzakelijke enzymen.
buitenmembraan
binnenmembraan
lumen
matrix

Slide 5 - Slide

<- glycolyse

<- 1. decarborylering


<- 2. citroenzuurcyclus


<- 3. oxidatieve fosforylering

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

<- glycolyse

<- 1. decarborylering


<- 2. citroenzuurcyclus


<- 3. oxidatieve fosforylering

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

FAD
FAD is een alternatief voor NAD+ met dezelfde functie: het binden van twee H-atomen waardoor energie wordt opgeslagen.
(2 H+ en 2 electronen).


FAD + 2H+ + 2e- -> FADH2

Slide 10 - Slide

<- glycolyse

<- 1. decarborylering


<- 2. citroenzuurcyclus


<- 3. oxidatieve fosforylering

Slide 11 - Slide

1
2
3

Slide 12 - Slide

oxidatieve fosforylering
NADH,H+ en FADH2 (ontstaan bij de citroenzuurcyclus) worden in de elektronentransportketen weer omgezet in NAD+ en FAD, de elektronen en protonen worden gebonden aan O2, hierbij ontstaat water (H2O).

Slide 13 - Slide

oxidatieve fosforylering
Via een ander transporteiwit (ATP-synthetase) stromen de H+-ionen weer naar de matrix. Hierdoor is het eiwit in staat om ADP en P om te zetten naar ATP.

Slide 14 - Slide

oxidatieve fosforylering
Tijdens de overdracht van de elektronen van NADH,H+ en FADH2 op zuurstof wordt energie overgedragen aan diverse transporteiwitten in het binnenmembraan van het mitochondrium. Met deze energie worden H+ ionen in het lumen gepompt.

Slide 15 - Slide

oxidatieve fosforylering





De elektronen van een NADH,H+ pompen 3 H+ naar het lumen.
De elektronen van een FADH2 pompen 2 H+ naar het lumen.

Slide 16 - Slide

oxidatieve fosforylering





Elke H+ levert 1 ATP als deze weer terug naar de matrix gaat.
Dus: elke NADH,H+ levert 3 ATP, elke NADH2 levert 2 ATP.

Slide 17 - Slide

Hoeveel ATP uit 1 molecuul glucose?
Hoeveel NADH,H+, FADH2 en ATP worden gevormd?
Glycolyse:                     
Decarboxylering:       
Citroenzuurcyclus:   
Ox. fosforylering:      

Gebruik BINAS 68A



Slide 18 - Slide

Vervoerskosten
Het vervoer van het NADH,H+ (gevormd tijdens de glycolyse) van het cytoplasma naar de matrix van een mitochondrium kost 1 ATP.

Slide 19 - Slide

Hoeveel ATP in 1 molecuul glucose?
Glycolyse:                     2NADH,H+                                            2ATP
Decarboxylering       2NADH,H+
Citroenzuurcyclus   6NADH,H+              2FAD2                 2ATP
Ox. fosforylering       10*3=30 ATP         2*2=4ATP
TOTAAL                           30                             4                            4 => 38ATP
- vervoerskosten (2ATP) = 36 ATP


Slide 20 - Slide

Energie uit andere bronnen

Slide 21 - Slide

Filmpjes
Vond je de stof lastig? Bekijk de filmjes op de volgende dia's
Decarboxylering en citroenzuurcyclus (8 min)
Oxidatieve fosforylering (8 min)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Wat is juiste volgorde van processen van de volledige dissimilatie van glucose?
A
Glycolyse, decarboxylering, elektronentransportketen, citroenzuurcyclus
B
Glycolyse, decarboxylering, citroenzuurcyclus, elektronentransportketen
C
Decarboxylering, glycolyse, citroenzuurcyclus, elektronentransportketen
D
Glycolyse, citroenzuurcyclus, decarboxylering, elektronentransportketen

Slide 25 - Quiz

Wat houdt decarboxylering in?
A
het afvoeren van CO2
B
Het afsplitsen van CO2
C
dissimilatie van CO2
D
alcoholgisting

Slide 26 - Quiz

Waarvoor is zuurstof nodig bij oxidatieve fosforylering?
A
Om een energierijk elektron af te staan zodat ATP-synthase kan werken
B
Staat een elektron af zodat H+ atomen over het membraan kunnen via transporteiwitten
C
Vormt met H+ in het matrix H2O, waardoor een groter concentratieverschil ontstaat
D
Om FADH2 en NADH,H+ te vormen die energierijke elektronen kunnen afstaan

Slide 27 - Quiz

Hoeveel moleculen CO2 worden er tijdens de citroenzuurcyclus gemaakt uit één molecuul glucose?
A
1
B
2
C
4
D
6

Slide 28 - Quiz

Hoeveel ATP wordt netto geproduceerd in de citroenzuurcyclus, van 1 pyrodruivenzuur?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quiz

Hoeveel C-atomen bevat het acetylmolecuul dat de citroenzuurcyclus in gaat? Tip: kijk nogmaals naar binastabel 68A.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quiz

Bij welke stap wordt de meeste ATP gevormd?
A
Glycolyse
B
Vorming acetyl CoA
C
Citroenzuurcyclus
D
Oxidatieve fosforylering

Slide 31 - Quiz

Bij oxidatieve fosforylatie worden de energierijke moleculen NADH en FADH2 omgezet. Bij welke processen zijn deze ontstaan?
A
N: glycolyse F: citroenzuurcyclus
B
N: glycolyse F: glycolyse + citroenzuurcyclus
C
N: glycolyse + citroenzuurcyclus F: citroenzuurcyclus
D
N + F: glycolyse + citroenzuurcyclus

Slide 32 - Quiz

Aerobe dissimilatie
Bij de aerobe dissimilatie van koolhydraten wordt een drietal deelprocessen onderscheiden:
de glycolyse;
de citroenzuurcyclus;
de oxidatieve fosforylering.
In de afbeelding hiernaast is een dierlijke cel schematisch weergegeven. Een aantal plaatsen is met cijfers (1 t/m 9) aangegeven.
Op welke van deze plaatsen vindt de citroenzuurcyclus plaats?
A
Alleen op plaats 3
B
Alleen op plaats 6
C
Alleen op de plaatsen 3 en 5
D
Op de plaatsen 2,3,5 en 8

Slide 33 - Quiz

(BiNaS 68D) Waarnaartoe worden de waterstofionen verplaatst met behulp van de energie van het elektron tijdens de oxidatieve fosforylering?
A
van matrix naar tussenmembraanruimte
B
van tussenmembraanruimte naar matrix
C
van cytoplasma naar tussenmembraanruimte
D
van tussenmembraanruimte naar cytoplasma

Slide 34 - Quiz

Hoeveel mol ATP kan er in de oxidatieve fosforylering gesynthetiseerd worden bij gebruik van 1 mol FADH2 en hoeveel bij gebruik van 1 mol (NADH + H+)?
A
FADH2 = 2 NADH = 2
B
FADH2 = 2 NADH = 3
C
FADH2 = 1 NADH = 3
D
FADH2 = 3 NADH = 2

Slide 35 - Quiz

Hoeveel ATP levert aerobe dissimilatie (bruto en netto)? Geef een duidelijke berekening en leg uit waardoor het schil tussen bruto en netto ontstaat

Slide 36 - Open question

Leg uit dat de decarboxylering en de citroenzuurcyclus niet plaatsvinden zonder zuurstof

Slide 37 - Open question