#3 Glycolyse, citroenzuurcyclus en oxidatieve fosforylering

Leerdoelen
  1. Je kunt de aerobe dissimilatie in vier processen onderverdelen: glycolyse, decarboxylering, citroenzuurcyclus en oxidatieve fosforylering en de samenhang beschrijven.
  2. Je kunt bij elk van deze processen toelichten waar en hoeveel ATP er wordt gevormd en hoeveel NADH,H+ en FADH,H+ wordt gevormd.
  3. Je kunt toelichten hoe ATP wordt gevormd aan de hand van het protonen gradiënt in het mitochondrium.
  4. Je kunt de afbeeldingen in Binas gebruiken om vraagstukken op te lossen.

1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leerdoelen
  1. Je kunt de aerobe dissimilatie in vier processen onderverdelen: glycolyse, decarboxylering, citroenzuurcyclus en oxidatieve fosforylering en de samenhang beschrijven.
  2. Je kunt bij elk van deze processen toelichten waar en hoeveel ATP er wordt gevormd en hoeveel NADH,H+ en FADH,H+ wordt gevormd.
  3. Je kunt toelichten hoe ATP wordt gevormd aan de hand van het protonen gradiënt in het mitochondrium.
  4. Je kunt de afbeeldingen in Binas gebruiken om vraagstukken op te lossen.

Slide 1 - Slide

<- 1. glycolyse

<- 2. decarboxylering


<- 3. citroenzuurcyclus


<- 4. oxidatieve fosforylering

Slide 2 - Slide

<- 1. glycolyse

<- 2. decarboxylering


<- 3. citroenzuurcyclus


<- 4. oxidatieve fosforylering

Slide 3 - Slide

Op welke van deze plaatsen vindt glycolyse plaats?
A
Op plaats 6
B
Op plaats 7
C
Op plaats 8
D
Op plaats 9

Slide 4 - Quiz

Glycolyse

Slide 5 - Slide

3A. Glycolyse (BINAS 68A)

Slide 6 - Slide


Welke uitspraak over de glycolyse is niet juist?

A
Bij de glycolyse is netto ATP nodig.
B
Bij de glycolyse wordt een C6-suiker gesplitst in twee C3-suikers.
C
Bij de glycolyse wordt glucose afgebroken.
D
De glycolyse vindt in vrijwel alle cellen plaats.

Slide 7 - Quiz

<- 1. glycolyse

<- 2. decarboxylering


<- 3. citroenzuurcyclus


<- 4. oxidatieve fosforylering

Slide 8 - Slide

Acetyl-CoA vorming (decarboxylering)
  • Pyrodruivenzuur bindt aan co-enzym A en vormt zo acetyl-CoA
  • acetyl-CoA is het molecuul dat de citroenzuurcyclus in kan.
  • Ook wel koppelingsreactie genoemd.
  • Let op import in mitochondrium!

Slide 9 - Slide

Per glucose molecuul 2x de citroenzuurcyclus
Stap 3: Citroenzuurcyclus

Slide 10 - Slide

Hoeveel moleculen CO2 worden er tijdens de citroenzuurcyclus gemaakt uit één molecuul glucose?
A
1
B
2
C
4
D
6

Slide 11 - Quiz

Waar vindt de citroenzuurcyclus plaats?
A
In het cytoplasma, los van het mitochondrium
B
In het cytoplasma, aan het mitochondrium vast
C
In het mitchondrium

Slide 12 - Quiz

Bij oxidatieve fosforylatie worden de energierijke moleculen NADH en FADH2 omgezet. Bij welke processen zijn deze ontstaan?
A
N: glycolyse F: citroenzuurcyclus
B
N: glycolyse F: glycolyse + citroenzuurcyclus
C
N: glycolyse + citroenzuurcyclus F: citroenzuurcyclus
D
N + F: glycolyse + citroenzuurcyclus

Slide 13 - Quiz

<- 1. glycolyse

<- 2. decarboxylering


<- 3. citroenzuurcyclus


<- 4. oxidatieve fosforylering

Slide 14 - Slide

Oxidatieve fosforylering
Elektronentransportketen die energie FADH,H+ en NADH,H+ gebruikt om H+ ionen actief over membraan te transporteren
  • Concentratieverschil gebruikt om ATP te produceren: ATP-synthase
  • H2O wordt geproduceerd, zuurstof nodig: elektronacceptor.

Slide 15 - Slide

Hoeveel ATP-moleculen kan één NADPH,H+ genereren tijdens de oxidatieve fosforylering?
A
1
B
2
C
3
D
6

Slide 16 - Quiz

Citroenzuurcyclus
Glycolyse
Decarboxylering
Oxidatieve fosforylering

Slide 17 - Drag question

Welke stap van de dissimilatie van glucose vindt niet plaats in de mitochondriën?
A
Glycolyse
B
Vorming acetyl CoA
C
Citroenzuurcyclus
D
Oxidatieve fosforylering

Slide 18 - Quiz

De volgende keer in dit theater
Wat is er anders bij de anaerobe dissimilatie?
Hoe kunnen anaerobe organismen bestaan?

Slide 19 - Slide