What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Modalverben Präteritum
Wat is de vertaling van:
ich durfte
A
ik durf
B
ik mocht
C
ik durfde
D
ik mag
1 / 21
next
Slide 1:
Quiz
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat is de vertaling van:
ich durfte
A
ik durf
B
ik mocht
C
ik durfde
D
ik mag
Slide 1 - Quiz
Wat is de vertaling van:
er musste
A
hij zou
B
hij wilde
C
hij moest
D
hij durfde
Slide 2 - Quiz
Wat is de vertaling van:
wir durften
A
wij durfden
B
wij durven
C
wij mogen
D
wij mochten
Slide 3 - Quiz
Wat is de vertaling van:
ihr konntet
A
jullie konden
B
jullie kunnen
C
hij kon
D
hij kan
Slide 4 - Quiz
Welke vorm (Präteritum) past in deze zin?
Wir .... den Unfall verhindern.
A
konnte
B
konntet
C
konnten
Slide 5 - Quiz
Welke vorm (Präteritum) past in deze zin?
.... ihr im Krankenhaus bleiben?
A
Mussten
B
Musstest
C
Musstet
Slide 6 - Quiz
Welke vorm (Präteritum) past in deze zin?
..... ihr so spät noch in die Stadt gehen?
A
Durftet
B
Durften
C
Durfte
Slide 7 - Quiz
Welke vorm(Präteritum) past in deze zin?
Die Straßenbahn ....... nicht weiterfahren.
A
konntet
B
konnte
C
konnten
Slide 8 - Quiz
Welke vorm (Präteritum) past in deze zin?
Mein Bruder ..... mit der U-Bahn fahren.
A
musstet
B
musste
C
mussten
Slide 9 - Quiz
Welke vorm (Präteritum) past in deze zin?
Warum .... du zu Fuß zur Schule gehen?
A
musstest
B
musstet
C
musste
Slide 10 - Quiz
Welke vorm (Präteritum) past in deze zin?
Diese Patienten ..... schon nach draußen gehen.
A
durfte
B
durften
C
durftet
Slide 11 - Quiz
Welke vorm (Präteritum) past in deze zin?
Ich .... gestern Abend nicht mehr mit dem Handy spielen.
A
durfte
B
durften
C
durftet
Slide 12 - Quiz
Schreibe den Satz im Präteritum auf:
Ich kann nicht kommen
Slide 13 - Open question
Schreibe den Satz im Präteritum auf:
Lisa darf nicht ins Kino gehen
Slide 14 - Open question
Schreibe den Satz im Präteritum auf:
Er muss eine Fahrkarte kaufen
Slide 15 - Open question
Schreibe den Satz im Präteritum auf:
Darf man hier rechts abbiegen?
Slide 16 - Open question
Welke vorm (Präsens) past in deze zin?
......... ihr nicht schon früher abfahren?
(willen)
A
Willt
B
Wolle
C
Wollt
D
Wille
Slide 17 - Quiz
Welke vorm (Präsens) past in deze zin?
In den Ferien ...... wir jeden Tag Rad fahren.
(willen)
A
Wollen
B
Willen
C
Wollten
D
Willten
Slide 18 - Quiz
Welke vorm (Präsens) past in deze zin?
.......... du, dass das Flugzeug Verspätung hat?
(weten)
A
Weißen
B
Wisst
C
Wissen
D
Weißt
Slide 19 - Quiz
Welke vorm (Präteritum) past in deze zin?
Ich ........ nicht, dass ich einen Termin beim Arzt hatte.
(weten)
A
weiße
B
wusste
C
wusst
D
wisste
Slide 20 - Quiz
Welke vorm (Präteritum) past in deze zin?
Meine Eltern ............, dass wir erst spät nach Hause kamen.
(weten)
A
weißen
B
wussten
C
wissen
D
wissten
Slide 21 - Quiz
More lessons like this
Modalverben Präteritum TH3
April 2024
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V4 Wiederholung Grammatik Kapitel 2 C Modalverben
January 2022
- Lesson with
42 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
5V - Herhaling Kapitel 2 Na Klar
January 2023
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
A3a Schritt 2
January 2021
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H42 regelmatige ww
October 2021
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Wiederholung haben, sein und werden (3V)
September 2024
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Kapitel 6 Probeklausur
May 2023
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
V3 NK K2 Brief 4
October 2024
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3