H7 - Herhalen

Welkom in de les
Vandaag:
  • Terugblik
  • Wat weet je al?
  • Toets bespreken H6
  • Afsluiten les 

 


H7 - Krachten
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom in de les
Vandaag:
  • Terugblik
  • Wat weet je al?
  • Toets bespreken H6
  • Afsluiten les 

 


H7 - Krachten

Slide 1 - Slide

Huiswerk gemaakt?
Als je niet bent ingelogd  kom je nu je huiswerk laten zien!

Slide 2 - Slide

Nakijken §7.5
timer
7:00

Slide 3 - Slide

Vragen §7.5

Slide 4 - Slide

Terugblik

Slide 5 - Slide

Opgave 62

Slide 6 - Slide

Opgave 63

Slide 7 - Slide

Opgave 64
Maak opgave 64 bladzijde 245
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Opgave 64a & b

Slide 9 - Slide

Opgave 64c, d & e

Slide 10 - Slide

Vragen H7

Slide 11 - Slide

Wat weet je al???

Slide 12 - Slide

Welke krachten werken er?

Slide 13 - Open question

Noem de 3 gevolgen van een kracht.

Slide 14 - Mind map


Van welke kracht zie je hier het gevolg? 
A
Veerkracht
B
Spierkracht
C
Zwaartekracht
D
Wrijvingskracht

Slide 15 - Quiz

Hoe weet je of er een kracht werkt?
A
verandering van vorm
B
verandering van beweging
C
verandering van richting
D
alle drie zijn goed

Slide 16 - Quiz

In welke figuur is Fz
goed getekend?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 17 - Quiz

Jan is aan het fietsen met een spierkracht van
360 N.
De luchtweerstand is 330 N
Wat gebeurt er met zijn snelheid?
A
Die is constant
B
Die wordt kleiner
C
Die wordt groter
D
Kun je niet zeggen

Slide 18 - Quiz

De eenheid van gewicht is?
A
meter
B
F
C
Newton
D
power

Slide 19 - Quiz

Als de somkracht gelijk is aan alle tegenwerkende krachten samen, dan is de beweging?
A
Versneld
B
Vertraagd
C
Constant

Slide 20 - Quiz

Wat gebeurt er met de wielrenner als deze stopt met trappen?
A
dan staat de fiets ineens stil
B
dan wordt de snelheid langzaam kleiner
C
dan gaat de fiets met dezelfde snelheid verder
D
dan gaat de fiets achteruit

Slide 21 - Quiz

 Wat hoort bij elkaar? 

Fiets
Katapult
Knijprem
Zeilboot
Parachute
Spierkracht
Veerkracht
Windkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht

Slide 22 - Drag question

Welke krachten geven WEERSTAND als je fietst?
A
rolweerstand
B
zwaartekracht
C
luchtweerstand
D
spierkracht

Slide 23 - Quiz

Als de somkracht kleiner is dan alle tegenwerkende krachten samen, dan is de beweging?
A
Versneld
B
Vertraagd
C
Constant

Slide 24 - Quiz

Welke kracht zorgt ervoor dat de parachutist naar beneden gaat?
A
zwaartekracht
B
windkracht
C
luchtweerstand
D
opwaartse kracht

Slide 25 - Quiz

De volgende begrippen hebben te maken met krachten.
Wat past bij elkaar? Sleep de correcte betekenis naar de begrippen. 


meetinstrument
symbool eenheid
symbool grootheid
eenheid
grootheid
F
kracht
N
Newton
Veerunster

Slide 26 - Drag question

Het gewicht van een steen is 32 N. Wat is de zwaartekracht van de steen.
A
313,92 kg
B
3,26 kg
C
3,2 N
D
32 N

Slide 27 - Quiz

Voor welke veer heb je meer kracht nodig om hem 1 cm uit te rekken?
A
Een veer met een veerconstante van 1 N/cm
B
Een veer met een veerconstante van 8 N/cm
C
Dat kun je met deze info niet weten

Slide 28 - Quiz

Voor welke veer heb je meer kracht nodig om hem 1 cm uit te rekken?
A
Een veer met een veerconstante van 3 N/cm
B
Een veer met een veerconstante van 5 N/m
C
Dat kun je met deze info niet weten

Slide 29 - Quiz

Welke veer is stugger?
A
Een veer met een veerconstante van 1 N/cm
B
Een veer met een veerconstante van 8 N/cm

Slide 30 - Quiz

Bij een recht evenredig verband bij een veer, wordt bij een twee keer zo kleine kracht de uitrekking van de veer:
A
twee keer groter
B
twee keer kleiner
C
even groot
D
vier keer zo groot

Slide 31 - Quiz


In welk diagram is er sprake van Recht evenredig verband
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 32 - Quiz

Een uitgerekte veer heeft een lengte van 23 cm.
Er hangt een massa aan van 75 gram, de veer heeft zonder massa een lengte van 11 cm.
Hoe groot is de uitrekking u ?
A
3 cm
B
12 cm
C
15 cm
D
50 cm

Slide 33 - Quiz

Wat is de veerconstante van de veer uit deze afbeelding
A
0,5 N/m
B
2 N/m
C
0,5 N/cm
D
2 N/cm

Slide 34 - Quiz

Drie identieke massaloze veren zijn met een massaloze staaf aan elkaar verbonden zoals in de figuur hiernaast te zien is. Aan de onderste veer wordt een gewicht van 60 N gehangen. Elke veer heeft een veerconstante van 10 N/cm.
Hoe groot is de totale uitrekking?
A
2 cm
B
9 cm
C
12 cm
D
18 cm

Slide 35 - Quiz

Als de somkracht groter is dan alle tegenwerkende krachten samen, dan is de beweging?
A
Versneld
B
Vertraagd
C
Constant

Slide 36 - Quiz

Peter staat voor het stoplicht te wachten tot hij verder mag rijden.
Zijn snelheid is nu...
A
aan het vertragen
B
aan het versnellen
C
constant
D
Kun je niet weten

Slide 37 - Quiz

'Toetsvragen maken'
  • Bedenk in tweetallen 2 vragen voor de toets en schrijf deze op een blaadje. Maak de ene vraag relatief eenvoudig en de ander wat moeilijker. Geef aan hoeveel punten er voor de vragen te behalen zijn. Geef Schrijf netjes. Gebruik je boek hierbij.

  • Schrijf op en ander blaadje het nakijkvoorschrift van de vragen. Schrijf het antwoord op en beschrijf hoe de vraag moet worden nagekeken. Waar moet het antwoord aan voldoen. Wanneer krijg je alle punten en wanneer maar een deel.

  • Er komen twee goede vragen in de uiteindelijke toets terug.
timer
10:00

Slide 38 - Slide

'Toetsvragen maken'
  • Nu gaan we elkaars toetsvragen maken. Je gaat met z'n tweeën de toetsvragen van een andere groep beantwoorden op een apart blaadje.
timer
5:00

Slide 39 - Slide

'Toetsvragen maken'
  • Geef de toetsvragen en de antwoorden terug aan het andere groepje. We nemen twee minuten om het na te kijken. Gebruik daarvoor het nakijkvoorschrift. Kijk het antwoord na met een andere kleur pen of potlood. Zet het behaalde aantal punten op het blaadje.

  • Geef na het nakijken de antwoorden terug. Kijk of je de vragen goed hebt beantwoord en hoeveel punten jullie hebben behaald.

  • Lever alle toetsvragen en nakijkvoorschriften in.
timer
2:00

Slide 40 - Slide

Escape room

Slide 41 - Slide

Toets bespreken H6

Slide 42 - Slide

Voorbereiden op een Toets!
  • Lees de tekst van de paragraaf door;
  • Maak een lijst van de signaalwoorden (blauw gedrukte woorden) met de betekenis;
  • Lees 'Samengevat'. Snap je het? Prima, zo niet lees de tekst (of een gedeelte) nog eens door en pak je lijst met signaalwoorden erbij totdat je alles begrijpt.
  • Maak nog wat opgaven, misschien ook uit de groene - of blauwe route;
  • Lees 'Je kunt nu'. Kun je dat? Prima, zo niet maak nog wat opgaven totdat je alles met ja kunt beantwoorden;
  • maak de 'Oefentoets'.

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide