Het werkwoordelijk gezegde (wg)
- Het wg bestaat uit álle werkwoorden in de zin, dus óók de pv.
> Veel mensen / willen / hun trouwdag / uitbundig / vieren.
> Ik / ben / een week / met mijn ouders / naar Ameland /
geweest.
> Joost / had / dat / best / kunnen / weten.
- Tussen twee werkwoorden (zoals in de laatste voorbeeldzin)
mág een zinsdeelstreep staan, maar dat hoeft niet.