Oefen vragen lezen

Welke twee factoren speelden een rol bij de overgang van de handel over land naar de handel over zee?
A
De Europese kennis over zeevaart was toegenomen.
B
De Europeanen wilden nauwkeurige zeekaarten maken.
C
De Europeanen wilden nauwkeurige zeekaarten maken.
D
De specerijen werden goedkoper door de Arabische tussenhandelaren.
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welke twee factoren speelden een rol bij de overgang van de handel over land naar de handel over zee?
A
De Europese kennis over zeevaart was toegenomen.
B
De Europeanen wilden nauwkeurige zeekaarten maken.
C
De Europeanen wilden nauwkeurige zeekaarten maken.
D
De specerijen werden goedkoper door de Arabische tussenhandelaren.

Slide 1 - Quiz

Leg uit waarom Columbus de oorspronkelijke bewoners van Amerika indianen noemde.

Slide 2 - Open question

Wat is een factorij?
A
Een bewaakte handelspost.
B
Een fabriek in een kolonie.
C
Een handelspost in Azië.
D
Een veroverde handelsstad.

Slide 3 - Quiz

Wat was geen gevolg van de ontdekkingsreizen?
A
Veel mensen gingen ergens anders wonen
B
Er ontstonden handelsnetwerken in Europa
C
De macht in de wereld verschoof naar Europa
D
Koningen konden meer doen aan centralisatie

Slide 4 - Quiz

Wat was geen oorzaak van de ontdekkingsreizen?
A
Het geloof verspreiden in andere gebieden
B
Een nieuwe handelsroute ontdekken
C
Ergens anders een betere toekomst opbouwen
D
De status van het land verhogen adhv nieuwe ontdekkingen

Slide 5 - Quiz

Een oorzaak van de ontdekkingsreizen was
A
het bewijs van Columbus dat de aarde rond is
B
de Portugese wens om een koloniaal rijk te stichten
C
de val van Constantinopel, 1453
D
de hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid

Slide 6 - Quiz

Wat was een gevolg van de ontdekkingsreizen?
A
Technische verbeteringen
B
zoeken naar goedkopere handelsroute
C
Verspreiding Europese cultuur
D
Veroveren gebieden in Afrika, Amerika, Azië

Slide 7 - Quiz


Welk begrip is op het plaatje te zien?

Slide 8 - Open question

Lees eerst de bron.

Deze tekst gaat onder andere over slavenarbeid op plantages. Het verhaal van De Las Casas past hier goed bij, want:
A
hij bereikte dat Karel V de indiaanse slavernij verbood.
B
hij trok zich aan het einde van zijn leven terug in een klooster.
C
hij werd naar Amerika gestuurd om de indianen te bekeren tot het christendom.
D
hij overtuigde de koning om de Nieuwe Wetten in te voeren.

Slide 9 - Quiz

Hendrik de Zeevaarder was een van de eerste Portugezen die je een handelskapitalist kunt noemen. Leg dit uit.

Slide 10 - Open question

Wie bereikte in 1488 als eerste Kaap de Goede Hoop in het uiterste zuiden van Afrika?
A
Hendrik de Zeevaarder
B
Bartholomeus Diaz
C
De Las Casas
D
Christoffel Columbus

Slide 11 - Quiz

Wat zijn conquistadores?
A
Spaanse avonturiers die grote delen van Amerika in bezit namen en indiaanse volkeren onderwierpen
B
Spaanse monniken die het katholieke geloof met geweld opdrongen aan de indianen
C
Spaanse koningen die de opdracht gaven om de wereld te ontdekken en te veroveren
D
Spaanse ridders die de ene verovering na de andere behaalden op grote tournooien

Slide 12 - Quiz

In 1492 ontdekt Columbus Amerika, de nieuwe wereld. Welke eeuw is dit?
A
13de
B
14de
C
15de
D
16de

Slide 13 - Quiz

De Oude Wereld is..... en de Nieuwe Wereld is....
A
Europa - Azië
B
Amerika - Europa
C
Azië - Europa
D
Europa - Amerika

Slide 14 - Quiz


Twee zinnen:
1. Spaanse conquistadores (zie afbeelding) komen aan in de Nieuwe Wereld. Zij nemen Europese ziektes, zoals malaria en de pokken, mee. Een bedoeld / onbedoeld gevolg is  dat veel indianen (oorspronkelijke bewoners) hieraan sterven, omdat zij niet bestendig zijn tegen deze ziektes. 

2. Tot op de dag van vandaag is al een paar honderd jaar het christelijk geloof de grootste godsdienst in Amerika (de Nieuwe Wereld)'.
In deze zin is sprake van Continuïteit (blijft hetzelfde) / Verandering.


A
1. bedoeld, 2. Continuïteit
B
1. onbedoeld, 2. Verandering.
C
1. bedoeld 2. Verandering
D
1. onbedoeld, 2. Continuïteit

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurde er met slaafgemaakten voordat ze vanuit Afrika naar 'de Nieuwe Wereld' werden gebracht?
A
Ze kregen een tatoeage van een slavennummer
B
Ze kregen een keten om hun enkels
C
Ze werden gebrandmerkt
D
Ze kregen extra vitamine C tegen scheurbuik

Slide 16 - Quiz

Wat is een haciënda?
A
Een landbouwbedrijf
B
Een leen van de Spaanse koning in Spaans-Amerika.
C
Een handelsplaats in Spaans-Amerika.
D
Een handelsroute tussen Spaans-Amerika en Europa.

Slide 17 - Quiz

Waarom stierven er veel indianen met de komst van de conquistadores?
A
de werden vermoord door de Europeanen
B
de slavernij werd ze te veel
C
ze konden niet tegen de ziektes die de Europeanen mee brachten
D
Ze stierven niet, maar werden elders als slaaf verkocht.

Slide 18 - Quiz

Wat is een 'encomienda'?

Slide 19 - Open question

Wat was de aanleiding voor de slavernij in de 16e eeuw?
A
Er was oorlog met Afrika.
B
Er waren te weinig bewoners in Amerika.
C
Mensen wilden slaven voor thuis.
D
Indianen waren zwakke arbeiders.

Slide 20 - Quiz

Welk begrip hoort bij slavernij?
A
Kolonialisme
B
Modern Imperialisme
C
Imperialisme
D
Christendom

Slide 21 - Quiz

Wat maakte de specerijen die via de zijderoute kwamen zo duur?

Slide 22 - Open question

Hoe werd Spaanse Amerika bestuurd?
A
Door een conquistador.
B
Door een encomendiero.
C
Door een onderkoning.
D
Door Pizarro.

Slide 23 - Quiz

Wie heeft de Azteken veroverd?
A
Montezuma
B
Pizzaro
C
Columbus
D
Cortes

Slide 24 - Quiz