§ 5.5: Bijvoeglijk Naamwoord

Bonjour!
Vandaag heb je nodig:
- iPad (=dicht) 
- Boek
- Schrift
- Oortjes
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Bonjour!
Vandaag heb je nodig:
- iPad (=dicht) 
- Boek
- Schrift
- Oortjes

Slide 1 - Slide

Les:
- Herhaling: bijvoeglijk naamwoord.
- Nakijken 16B en C1
- Zelfstandig/begeleid werken
Huiswerk:maandag 22 mei

- Maken ex 16 C2 en D, p. 27
- Leren apprendre 5 , p. 26
- Overschrijven apprendre 6, p. 41

Slide 2 - Slide

mannelijk meervoud
Mannelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud
vrouwelijk enkelvoud
+ s
+ E
+ es

Slide 3 - Drag question

Révision 
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 4 - Drag question

GRAMMAIRE Het bijvoeglijk naamwoord
1.   Ma petite soeur est très                           .
2.  C'est un T-shirt                           .
3.  Mes frères sont                           .
3.  Ma grand mère est                        .
4.  Je suis un                                 garçon au club.
belles
belle
beaux
vert
verte
verts
drôl
drôle
drôles
vieille
vieux
vieilles
nouvelle
nouveau
nouveau

Slide 5 - Drag question

Combineer de mannelijke met de vrouwelijke vorm (kijk op p.26)
belle
petite
grande
bonne
jolie
vieille
nouvelle
petit
nouveau
bon
beau
grand
joli
vieux

Slide 6 - Drag question

Elle est une ... fille. (mooi)

Slide 7 - Open question

Wat is de juiste vrouwelijke vorm van:
bon
A
bonne
B
bone
C
boe
D
bah

Slide 8 - Quiz

Wat is de mannelijke vorm van vieille?

Slide 9 - Open question

Wat is het vrouwelijk van grand?

Slide 10 - Open question

La fille de Julien est …………. (groot)
A
grand
B
grands
C
grande
D
grandes

Slide 11 - Quiz

Wat is het vrouwelijk van vert?

Slide 12 - Open question

Aan welke woorden kun je zien dat een woord vrouwelijk is? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
mon,ton,son
B
ma/ta/sa
C
le
D
la

Slide 13 - Quiz

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
jaune
court
petit
grand
rapide
beau

Slide 14 - Drag question

Exercice 16B, p. 25

1 In ieder zin wordt een andere vorm van bleu gebruikt.

2 met mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud, meervoud

3 a -e
 b -s
 c -es
4 In deze zinnen staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord.

Exercice 16C – En étapes, p. 27

1 a bleu, bleu hoort bij een woord dat mannelijk is, namelijk un jean.
 b noires, noires hoort bij een woord dat vrouwelijk meervoud is, namelijk chaussures.
 c sportifs, sportif hoort bij een woord dat mannelijk meervoud is, namelijk mes frères.
 d stricte, strict hoort bij een woord dat vrouwelijk is, namelijk une prof.

Slide 15 - Slide

Exercice 16C – En étapes



2 a une jolie chambre
 b une interro difficile
 c mes chaussures grises
 d un beau teeshirt

Exercice 16D

A
 1 un sac à dos blanc
 2 gentils
 3 ma petite soeur
 4 deux pulls chers
 5 des hauts talons
 6 une bonne tarte aux pommes
 7 mes cousines néerlandaises / hollandaises
 8 ce film horrible

Slide 16 - Slide

B
 1 jupe orange
 2 grand frère
 3 voitures vertes
 4 chemise rouge
 5 vieille maison
 6 prof strict
 7 jolis vêtements
 8 parents sportifs

Slide 17 - Slide