Arbeid en Energie

• natuurkunde
• HBO
• Studiejaar 1

Het is mogelijk om arbeid te verrichten op een stilstaand voorwerp

1. Waar
2. Niet waar

Een doos beweegt met constante snelh. over een ruwe vloer. Wat kan je zeggen over de arbeid die door Fw wordt verricht?

1. Fw levert geen arbeid
2. Fw levert negatieve arbeid
3. Fw levert positieve arbeid

Een honkbal catcher vangt een bal (v = 90 km/h). Wat kan gezegd worden over de arbeid die de catcher verricht op de bal?

1. Catcher verricht geen arbeid
2. Catcher verricht positieve arbeid
3. Catcher verricht negatieve arbeid

Een bal wordt aan een touwtje rondgedraaid. Wat kan gezegd worden over de arbeid die de spankracht verricht?

1. De spankracht verricht geen arbeid
2. De arbeid is positief
3. De arbeid is negatief

Een doos wordt met een katrol een ruwe helling opgetrokken. Hoeveel krachten verrichten arbeid op deze doos?

1. Geen krachten
2. Eén kracht
3. Twee krachten
4. Drie krachten

Met welke factor verandert de kinetische energie als de snelheid verdrievoudigt?

1. Geen verandering
2. Factor 3
3. Factor 6
4. Factor 9

Nadat een nettokracht heeft gewerkt gaat de snelheid van een kind van 2 naar 3m/s. Wat geldt voor de arbeid van Fnetto?

1. Positieve arbeid
2. Negatieve arbeid
3. Geen arbeid
4. Te weinig gegevens

Een auto (v=60km/h) kan binnen 20m tot stilstand komen. Wat is de remafstand bij v=120km/h als de remkracht gelijk is?

1. 20 m
2. 40 m
3. 60 m
4. 80 m

De kinetische energie van een object kan negatief zijn.

1. Waar
2. Niet waar