Les 32 - No Second Troy en verhaalanalyse

No second Troy
en verhaalanalyse
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

No second Troy
en verhaalanalyse

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les: 
- hoe je het rijmschema in een gedicht kunt bepalen; 
- hoe je gedichten kunt analyseren; 
- waar je rekening mee moet houden tijdens het analyseren van een tekst. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Vragen bij 'No second Troy'
1. Verklaar de titel van dit gedicht. 
2. Geef het rijmschema van dit sonnet. 
3. Wat is de strofenbouw van dit sonnet? 
4. Waar zit de chûte, volta of wending in dit sonnet?
5. Wat wordt bedoeld met 'tot ziekbed kromp ons liefdesnest'?
6. Wat is het thema van dit gedicht?

Slide 4 - Slide

Personages
In een verhaal draait het vaak om personen. Dit noemen we personages. Sommige personages spelen een belangrijker rol in het verhaal dan anderen. We maken een onderscheid  tussen hoofdpersonen en bijfiguren. 

Slide 5 - Slide

Karakters en typen
In een verhaal komen verschillende soorten tegen:
Karakters maken een ontwikkeling door. Aan het eind van het boek ken je ze door en door. 

Types maken gedurende het verhaal geen ontwikkeling door. Ze zijn er om het verhaal te laten gebeuren. Vaak staan ze symbool voor één bepaalde karaktereigenschap. 

Slide 6 - Slide

De boze stiefmoeder
A
Karakter
B
Type

Slide 7 - Quiz

Rex Hofman uit 'Het Gouden Ei'
A
Karakter
B
Type

Slide 8 - Quiz

Saskia Ehlvest uit 'Het Gouden Ei'
A
Karakter
B
Type

Slide 9 - Quiz

Raymond Lemorne uit 'Het Gouden Ei'
A
Karakter
B
Type

Slide 10 - Quiz

Quizje
Hierna volgt een aantal verhaalfragmenten. Geef aan 
van welk perspectief er sprake is in de fragmenten. 

Slide 11 - Slide

Fragment 1
Mijn vrouw is dood en al begraven.
Ik ben alleen in huis, alleen met de twee meiden.
Dus ben ik weer vrij; maar wat baat me nu die vrijheid?
Ten naastenbij kan ik krijgen, wat ik sinds twintig jaar - ik ben vijf en dertig -
verlangd heb; maar thans durf ik 't niet nemen en zoo heel veel zou ik er toch niet meer van genieten.

Uit 'Een nagelaten bekentenis' van Marcellus Emants (1894) 

Slide 12 - Slide

In dit fragment is sprake van
A
Een auctoriaal perspectief
B
Een personaal perspectief
C
Een ik-verteller
D
Een meervoudig perspectief

Slide 13 - Quiz

Fragment 2
De geschiedenis van een vrouw. Hoe zij zocht de koele meren des Doods, waar verlossing is, en hoe zij die vond.

Haar naam heet ik Hedwig Marga de Fontayne. Een Hollandsche vrouw, maar met bloed in zich van uitheemsche voorouders.
Zij was in 't midden der negentiende eeuw geboren en opgegroeid in een Hollandsche provincie-stad, aldaar was klein vertier van handel of bedrijf, maar toch welvaart, want er woonden veel rijken in deftige huizen.
Uit "Van de koele meren des doods" van Frederik van Eeden (1900)

Slide 14 - Slide

In dit fragment is sprake van
A
Een auctoriaal perspectief
B
Een personaal perspectief
C
Een ik-verteller
D
Een meervoudig perspectief

Slide 15 - Quiz

Fragment 3
De Bree zijn denken was hoekig en norsch. De lucht lag laag morsig roetig. Novemberochtend. De wind danste lomp om de hoeken. De boersche reuzin viel over hem met de volle vracht van natte kleeren. De Bree kampte even. Dit was een voorpostgevecht. Hij wist ongeveer waar hij heen ging. Hij had er van gehoord. Hij bereikte het plein met onvertraagden tred door de kolking der tochtgaten. Het plein was rechthoekig,
gekoolgruisd het midden in een lijst van keien. Een enorme doode heester, en anders niet, op de verkoolde aarde, de muziektent. Drie hooge wallen van huizen, glas meer dan steen, smal glas tusschen smaller steen, de ramenvolte van armoehuizen. De wallen waren nauwelijks gescheiden door de smalle tochtgaten, spuigaten der verkeerswegen. Kleine groepen stonden fladderend, hier en daar, over het groote plein.                                                      Uit 'Bint' van Ferdinand Bordewijk (1931)

Slide 16 - Slide

In dit fragment is sprake van
A
Een auctoriaal perspectief
B
Een personaal perspectief
C
Een ik-verteller
D
Een meervoudig perspectief

Slide 17 - Quiz

Fragment 4
‘Kijk’, zei ik, ‘het is niet één valbijl, maar er zijn vier mesjes, twee die naar beneden scharen en twee die naar boven scharen, een rat wordt vier keer zo snel onthoofd als met een gewone guillotine, het is gebeurd voor hij het zelfs maar gemerkt heeft,’ en ik liet de mesjes speels op en neer bewegen en het zonlicht flikkerde op het glanzende, roestvrije staal. Het was alsof ik een kunstwerk demonstreerde.


Uit 'De Kroongetuige' van Maarten 't Hart (1983)

Slide 18 - Slide

In dit fragment is sprake van
A
Een auctoriaal perspectief
B
Een personaal perspectief
C
Een ik-verteller
D
Een meervoudig perspectief

Slide 19 - Quiz

Fragment 5
Muller was hinderlijk keurig. Hij zag er altijd uit of hij zojuist van de stomerij kwam, broek vlekkeloos in de plooi, regenjas opgesteven, blauwe blazer ongekreukt en zijn lippen in een
glimlach geperst. Niemand mocht zich aan hem storen. Hij wilde een onberispelijke indruk maken. Muller was beleefd, hij knikte altijd begrijpend als een ander wat betoogde, ja als het ja moest zijn, soms nee. Een vertegenwoordiger mag nooit opvallen, vond hij. Vaak wisten de mensen met wie hij onderweg te maken had, niet eens of hij komen moest of al was langs geweest.                             Uit 'Een bord spaghetti' van Adriaan van Dis (1984) 

Slide 20 - Slide

In dit fragment is sprake van
A
Een auctoriaal perspectief
B
Een personaal perspectief
C
Een ik-verteller
D
Een meervoudig perspectief

Slide 21 - Quiz

Aan de slag
Als je vragen hebt, stel je die. 
Zo niet, dan ga je leren voor de toets!

Slide 22 - Slide