Les 18 - Laatste les voor de toets

Laatste les voor de toets
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Laatste les voor de toets

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les: 
- wat er op de toets van je wordt verwacht; 
- hoe je je op de toets kunt voorbereiden. 

Slide 2 - Slide

Toetsstof periode 3
De toetsstof voor periode 3 bestaat zoals jullie weten uit: 
- literatuurgeschiedenis middeleeuwen; 
- literatuurgeschiedenis renaissance; 
- verhaalanalyse; 
- Reinaert de vos; 
- Warenar. 

Slide 3 - Slide

Ideeëngeschiedenis middeleeuwen
- In de middeleeuwen was sprake van een theocentrische samenleving; 
- Er was een feodaal stelsel met Karel de Grote aan het hoofd; hij gebruikte het Christendom om voor eenheid te zorgen; 
- Vanaf ongeveer 1000 na Christus ontstonden steden; de burgerij kwam op; 
- Vanaf 1300 brokkelde de feodale verhoudingen enigszins af. 

Slide 4 - Slide

Literatuur in de middeleeuwen
Literatuur in de middeleeuwen werd voornamelijk mondeling overgedragen; boeken werden in scriptoria vervaardigd. 

Literatuur was voornamelijk ridderlijk en theocentrisch; er was sprake van gemeenschapskunst. 

Literatuur veranderde na de uitvinding van de boekdrukkunst. 

Slide 5 - Slide

Literaire vormen in de middeleeuwen
- Ridderroman (voorhoofs en hoofs(Brits-Keltisch, Oosters en klassiek) 
- Dierenepos (Van den vos Reynaerde) 
- Ballade
- Elegie
- Geestelijk toneel (mysteriespelen, mirakelspelen en moraliteiten) 
- Wereldlijk toneel (abele spelen, sotternieën/kluchten) 

Slide 6 - Slide

Renaissance
- De renaissance ontstond al in de 14e eeuw in Italië. In Nederland 1517-1766; 
- Nederland vocht zich vrij in de Tachtigjarige oorlog
- Humanisme: ander mensbeeld en nadruk op onderzoeken; 
- Er kwam kritiek op de misstanden uit de katholieke kerk. Luther en Calvijn waren de belangrijkste hervormers. 

Slide 7 - Slide

Literatuur in de renaissance
Alle kunst was gebaseerd op de klassieke oudheid. Dit gebeurde in drie fasen: 
- Translatio: letterlijke vertaling van het klassieke origineel
- Imitatio: het enigszins aanpassen van het klassieke origineel
- Aemulatio: het toevoegen van betekenisvolle elementen aan het klassieke origineel. 

Slide 8 - Slide

Literaire vormen in de renaissance
- Emblematiek (motto, pictura en subscriptio; liefdesemblematiek, religieuze liefdesemblematiek, realistische emblematiek en  Nederlandse emblematiek) 
- Sonnet (14 regels, 4-4-3-3, volta/wending/chûte; Petrarka) 
- Komedie (Karakterblijspel en Intrigeblijspel) 
- Tragedie (Vijf bedrijven; drie eenheden) 

Slide 9 - Slide

Verhaalanalyse
- Tijd (verteltijd versus vertelde tijd; manipulatie) 
- Thematiek (concrete motieven versus abstracte motieven) 
- Vertelsituatie (ik-verteller, alleswetende verteller of personaal) 
- Personages (karakter of type) 
- Ruimte (welke rol speelt ruimte in een verhaal?) 
- Einde (open of gesloten?)
- Open plekken (weten dat je niet alles weet) 

Slide 10 - Slide

Fragment 1
Mijn vrouw is dood en al begraven.
Ik ben alleen in huis, alleen met de twee meiden.
Dus ben ik weer vrij; maar wat baat me nu die vrijheid?
Ten naastenbij kan ik krijgen, wat ik sinds twintig jaar - ik ben vijf en dertig -
verlangd heb; maar thans durf ik 't niet nemen en zoo heel veel zou ik er toch niet meer van genieten.

Uit 'Een nagelaten bekentenis' van Marcellus Emants (1894) 

Slide 11 - Slide

In dit fragment is sprake van
A
Een auctoriaal perspectief
B
Een personaal perspectief
C
Een ik-verteller
D
Een meervoudig perspectief

Slide 12 - Quiz

Fragment 2
De geschiedenis van een vrouw. Hoe zij zocht de koele meren des Doods, waar verlossing is, en hoe zij die vond.

Haar naam heet ik Hedwig Marga de Fontayne. Een Hollandsche vrouw, maar met bloed in zich van uitheemsche voorouders.
Zij was in 't midden der negentiende eeuw geboren en opgegroeid in een Hollandsche provincie-stad, aldaar was klein vertier van handel of bedrijf, maar toch welvaart, want er woonden veel rijken in deftige huizen.
Uit "Van de koele meren des doods" van Frederik van Eeden (1900)

Slide 13 - Slide

In dit fragment is sprake van
A
Een auctoriaal perspectief
B
Een personaal perspectief
C
Een ik-verteller
D
Een meervoudig perspectief

Slide 14 - Quiz

Fragment 3
De Bree zijn denken was hoekig en norsch. De lucht lag laag morsig roetig. Novemberochtend. De wind danste lomp om de hoeken. De boersche reuzin viel over hem met de volle vracht van natte kleeren. De Bree kampte even. Dit was een voorpostgevecht. Hij wist ongeveer waar hij heen ging. Hij had er van gehoord. Hij bereikte het plein met onvertraagden tred door de kolking der tochtgaten. Het plein was rechthoekig,
gekoolgruisd het midden in een lijst van keien. Een enorme doode heester, en anders niet, op de verkoolde aarde, de muziektent. Drie hooge wallen van huizen, glas meer dan steen, smal glas tusschen smaller steen, de ramenvolte van armoehuizen. De wallen waren nauwelijks gescheiden door de smalle tochtgaten, spuigaten der verkeerswegen. Kleine groepen stonden fladderend, hier en daar, over het groote plein.                                                      Uit 'Bint' van Ferdinand Bordewijk (1931)

Slide 15 - Slide

In dit fragment is sprake van
A
Een auctoriaal perspectief
B
Een personaal perspectief
C
Een ik-verteller
D
Een meervoudig perspectief

Slide 16 - Quiz

Fragment 4
‘Kijk’, zei ik, ‘het is niet één valbijl, maar er zijn vier mesjes, twee die naar beneden scharen en twee die naar boven scharen, een rat wordt vier keer zo snel onthoofd als met een gewone guillotine, het is gebeurd voor hij het zelfs maar gemerkt heeft,’ en ik liet de mesjes speels op en neer bewegen en het zonlicht flikkerde op het glanzende, roestvrije staal. Het was alsof ik een kunstwerk demonstreerde.


Uit 'De Kroongetuige' van Maarten 't Hart (1983)

Slide 17 - Slide

In dit fragment is sprake van
A
Een auctoriaal perspectief
B
Een personaal perspectief
C
Een ik-verteller
D
Een meervoudig perspectief

Slide 18 - Quiz

In dit fragment is sprake van
A
Een auctoriaal perspectief
B
Een personaal perspectief
C
Een ik-verteller
D
Een meervoudig perspectief

Slide 19 - Quiz

Fragment 5
Muller was hinderlijk keurig. Hij zag er altijd uit of hij zojuist van de stomerij kwam, broek vlekkeloos in de plooi, regenjas opgesteven, blauwe blazer ongekreukt en zijn lippen in een
glimlach geperst. Niemand mocht zich aan hem storen. Hij wilde een onberispelijke indruk maken. Muller was beleefd, hij knikte altijd begrijpend als een ander wat betoogde, ja als het ja moest zijn, soms nee. Een vertegenwoordiger mag nooit opvallen, vond hij. Vaak wisten de mensen met wie hij onderweg te maken had, niet eens of hij komen moest of al was langs geweest.                                  Uit 'Een bord spaghetti' van Adriaan van Dis (1984)

Slide 20 - Slide

Vragen?

Slide 21 - Slide