Nederlands Gesprekken voeren Examentraining

Gesprekken voeren 






Examen training
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Gesprekken voeren 






Examen training

Slide 1 - Slide

Weet jij het nog?

Verbaal en non-verbaal gedrag.

Slide 2 - Slide

Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie?
A
Tekens & Symbolen
B
Praten met handen en voeten
C
Lichaamshouding
D
Van je gezicht aflezen

Slide 3 - Quiz

Hoeveel % van je communicatie is non verbaal?
A
20%
B
50%
C
70%
D
100%

Slide 4 - Quiz

Wat is GEEN non-verbale communicatie?
A
Intonatie
B
Oogcontact
C
Hallo
D
Uiterlijk

Slide 5 - Quiz

Non verbaal 
Verbaal
Stem verheffen
Juichen!
Hard fluiten
Sip kijken
High five geven
Onderuit gezakt zitten

Slide 6 - Drag question

Weet jij het nog?
Formeel en informeel taalgebruik.

Slide 7 - Slide

Een dag vrij vragen bij je leidinggevende
A
Formeel
B
Informeel

Slide 8 - Quiz

Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?

Met mij is alles prima!
A
formeel
B
informeel

Slide 9 - Quiz

Ziek melden bij de docent
A
Formeel
B
Informeel

Slide 10 - Quiz

Op sollicitatiegesprek komen bij misschien je nieuwe werkgever
A
Formeel
B
Informeel

Slide 11 - Quiz

Gesprekken




Fragmenten bekijken en beoordelen 

Slide 12 - Slide

1

Slide 13 - Video

01:35
Waaraan merk je allemaal dat Louis van Gaal geïrriteerd is?

Slide 14 - Open question

4

Slide 15 - Video

02:50
Wat valt je nu al op aan de ontmoeting?

Slide 16 - Open question

03:31
Wat gaat goed (houding/non-verbale communicatie)?

Slide 17 - Open question

04:00
''Want... films? Houd je graag van films?''
Wat doet Sophie hier heel goed?

Slide 18 - Open question

04:11
Dit wordt een match!
A
Wel
B
Niet

Slide 19 - Quiz

Gespreksdoelen

Slide 20 - Slide

Gespreksdoelen
Als je het gesprek gaat voeren, bedenk je van te voren wat het gespreksdoel is.
Soorten gespreksdoelen;
  • informeren
  • instrueren
  • overtuigen
  • amuseren (niet in examen) 

Slide 21 - Slide

Sleep de afbeeldingen naar het juiste tekstdoel
instrueren
Overtuigen
Amuseren

Slide 22 - Drag question

Slide 23 - Slide

Informele brief
Informele en formele brief
Formele (zakelijke) brief
bevat een inleiding kern en slot
brief-
conventies
persoonlijk en vlot taalgebruik
zakelijk taalgebruik
alineagebruik is belangrijk 

Slide 24 - Drag question