f
p(x) = p + sin(x) op [0,2pi]. De toppen zijn A en B.
Bereken voor welke p de lengten van de lijnstukken OA en OB gelijk zijn.
Stap 1: bereken de x-coordinaten van A en B
Stap 2: geef de y-coordinaten van A en B in p
Stap 3: Drul OA2 en OB2 uit in p.
Stap 4: Los de vergelijking OA2 = OB2 op.