Theme 3 Vocabulary - A t/m G

Admire
A
bewegen
B
bewonderen
C
benadelen
D
betoveren
1 / 22
next
Slide 1: Quiz
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Admire
A
bewegen
B
bewonderen
C
benadelen
D
betoveren

Slide 1 - Quiz

Invallen voor
A
jump in for
B
fall in for
C
help in for
D
stand in for

Slide 2 - Quiz

Ending
A
eind
B
eindelijk
C
uiteinde
D
uitdaging

Slide 3 - Quiz

Geheim
A
secret
B
secrit
C
secrid
D
sicret

Slide 4 - Quiz

Noemen
A
name
B
ment
C
mention
D
naming

Slide 5 - Quiz

Heroic
A
heerlijk
B
roeien
C
heldhaftig
D
helder

Slide 6 - Quiz

Personality
A
beroemdheid
B
persoonlijkheid
C
personen
D
beroemder

Slide 7 - Quiz

Aandacht
A
attentive
B
attention
C
attend
D
attitude

Slide 8 - Quiz

Proud
A
trots
B
pruilen
C
rimpelig
D
verouderen

Slide 9 - Quiz

Relative
A
relatief
B
relatie
C
ongeveer
D
familielid

Slide 10 - Quiz

Teleurgesteld
A
sad
B
appointed
C
disappoint
D
disappointed

Slide 11 - Quiz

Used to
A
gewend aan
B
gebruiken om
C
geven aan
D
gebruikt naar

Slide 12 - Quiz

Bereiken
A
achieve
B
reach
C
figure
D
archive

Slide 13 - Quiz

Thrilled
A
trillend
B
bang
C
boos
D
erg blij

Slide 14 - Quiz

Brave
A
braaf
B
blijven
C
dapper
D
begraven

Slide 15 - Quiz

Ondertussen
A
before
B
in the middle
C
in the meantime
D
in between

Slide 16 - Quiz

Draad
A
wyre
B
dread
C
wire
D
line

Slide 17 - Quiz

Extraordinary
A
buitenaards
B
gewoon
C
extra
D
buitengewoon

Slide 18 - Quiz

Protect
A
verpakking
B
pakken
C
beschermen
D
voorkomen

Slide 19 - Quiz

Support
A
toeschouwer
B
onderhouden
C
poort
D
steunen

Slide 20 - Quiz

Als vrijwilliger werken
A
violent
B
free worker
C
freedom worker
D
volunteer

Slide 21 - Quiz

Tevreden
A
happy
B
satisfied
C
satisfaction
D
good

Slide 22 - Quiz