M3_Engels_week45
M3 - English - week 45
1 / 39
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
This lesson contains 39 slides, with text slides.
Items in this lesson
M3 - English - week 45
Slide 1 - Slide
Regels
1: We hebben respect voor elkaar.
2: Je hebt jouw spullen op orde.
3: Telefoon zit in de kluis of in de telefoontas.
4: Als je een vraag hebt, steek je jouw vinger op.
5: Kauwgom eet je niet in de klas.
Slide 2 - Slide
Quizlet
Quizlet hoofdstuk 2 komt eraan.
Quizlet onregelmatige werkwoorden: https://quizlet.com/_a4gev4?x=1jqt&i=3vdfuo
Klassencode: pzvbo
Slide 3 - Slide
UUR 1
Planning:
1. Grammar (new modal verbs)
2. Discuss Stones
3. Checking your answers and working on homework
Slide 4 - Slide
Mededelingen
- Week 46 is de toets van hoofdstuk 2
- Deze wordt ingepland op donderdag het 6e uur.
- Stel je vragen dan nog op woensdag en kom eventueel naar het i-uur
Toetsstof: Stones 4+5+6, words 31+32+33, grammar 34, onregelmatige werkwoorden 1-50
Slide 5 - Slide
Modals
* Should - als iets (niet) zou moeten
- je wilt advies geven of iets afraden
VB: You should find a safe space to jump. - He shouldn't eat too much sugar.
* Must - je vindt dat iets (niet) moet
- krachtiger dan should
VB: You musn't buy that game. It is a waste of your money!
* Have (got) - zekerheid, noodzaak, verplichting uitdrukken
- iets moet van iemand anders
VB: I have to go now, or I'll miss the bus. Mum says I have to do the dishes.
Slide 6 - Slide
Modals
Let op!
Als je have to in ontkennende zinnen gebruikt, verandert de betekenis van 'moeten' naar 'niet hoeven'.
I don't have to do the dishes.
Slide 7 - Slide
Stones
Stones 4 + 5 + 6
Slide 8 - Slide
Planning
Planning:
1. Check your answers
2. Make exercises 23 t/m 29 (start with exercises 27 and 28!)
3. Learn the words, Stones and irregular verbs (t/m 50)
Slide 9 - Slide
UUR 1
Slide 10 - Slide
UUR 2
Planning:
- Introduction by meneer de Klerck (10 min - till 14.15)
- Answering questions about the test (5 min - till 14.20)
- Introduction workshops (5 min - till 14.25)
- Workshop 1 - prepositions of direction (10 min - till 14.35)
- Workshop 2 - negative questions (15 min - till 14.50)
- Workshop 3 - modals (10 min - till 15.00)
Slide 11 - Slide
Quizlet
https://quizlet.com/missjoosten/folders/m3-stepping-stones-2?x=1xqt&i=3vdfuo
Slide 12 - Slide
Prepositions of movement
Learn by pictures!
Slide 13 - Slide
Across (naar de overkant)
They walk across the river by
using the stones.
Slide 14 - Slide
After (achterna)
The policeman runs after the thief.
Slide 15 - Slide
Along (langs)
Just cycle along this road.
Slide 16 - Slide
Alongside (gelijk op met)
Sophie and Katy walked alongside John.
Slide 17 - Slide
Around (om ... heen)
I walked around the building.
Slide 18 - Slide
Down (naar beneden)
He fell down the stairs.
Slide 19 - Slide
From (van)
He jumped from the plane.
Slide 20 - Slide
Into (in)
She walked into the house.
Slide 21 - Slide
Off (van ... af)
The handle came off the door.
Slide 22 - Slide
Onto (op)
The cat jumped onto the rood of the garage.
Slide 23 - Slide
Out of (uit)
He walked out of the room.
Slide 24 - Slide
Over (overheen)
She jumped over the fence
Slide 25 - Slide
Past (voorbij)
She drove past my house.
Slide 26 - Slide
Round (rond)
The earth moves round the sun.
Slide 27 - Slide
To (naar)
I am going to Natasha's house.
Slide 28 - Slide
Through (door)
Never walk home through that alley.
Slide 29 - Slide
Towards (naar...toe)
There is a tornado heading towards our village.
Slide 30 - Slide
Up (naar boven)
The squirrel climbed up the tree
Slide 31 - Slide
Negative questions
Waarom? Vragen om bevestiging of ergenis/ongeloof uitdrukken
Hoe? Zet de vorm van to be/ have got/ has got/
hulpwerkwoord (hww) vooraan de zin gevolgd door 'not'
In alle andere gevallen doe je: don't/doesn't of didn't
+ onderwerp + werkwoord
Tip! Volg het stappenplan!
Een hulpwerkwoord is meestal het 1e werkwoord van de 2
Slide 32 - Slide
Negative questions (stappenplan)
STAP 1: Staat er een vorm van to be (am/are/is/was/were) of have got/has got in de zin?
JA --> gebruiken (vooraan de zin zetten + not)
NEE --> Ga naar 2
STAP 2: Staat er een hulpwerkwoord in de zin?
JA --> gebruiken (vooraan de zin zetten + not)
NEE --> ga naar 3
Stap 3: Gebruik don't/doesn't/didn't + onderwerp + hele werkwoord
Slide 33 - Slide
Modals
* Should - als iets (niet) zou moeten
- je wilt advies geven of iets afraden
VB: You should find a safe space to jump. - He shouldn't eat too much sugar.
* Must - je vindt dat iets (niet) moet
- krachtiger dan should
VB: You musn't buy that game. It is a waste of your money!
* Have (got) - zekerheid, noodzaak, verplichting uitdrukken
- iets moet van iemand anders
VB: I have to go now, or I'll miss the bus. Mum says I have to do the dishes.
Slide 34 - Slide
Modals
Let op!
Als je have to in ontkennende zinnen gebruikt, verandert de betekenis van 'moeten' naar 'niet hoeven'.
I don't have to do the dishes.
Slide 35 - Slide
UUR 3
Planning:
- Break (till 15.10)
- Workshop 4 - Learning skills, how to learn the Stones, vocabulary, and irregular verbs in an easy way? (10 min - till 15.20)
- Workshop 5 - Reading skills (10 min - till 15.30)
After 15.30 there is room for working together or individually and ask questions.
Slide 36 - Slide
Workshop 4 - learning skills
Quizlet
Ankiweb
Flash cards
Speed rehearsal
Rehearsal
Slide 37 - Slide
Workshop 5 - reading skills
Slide 38 - Slide
Workshop 5 - reading skills
