Supplément bij Chapitre 1 (p.11 t/m 21) + LESSONUP
- Présent: Etre, Avoir, Faire
- Passé Composé: regelmatig, onregelmatig (être, avoir, aller, faire, prendre), met hulpwerkwoord avoir en met hulpwerkwoord être.
- La négation (de ontkenning), ook in de passé composé
- Alle landen (zie ook Quizlet voca 1-5) + voorzetsels bij landen en plaatsen (dorp/stad)
- QUIZLET: Voca 1-1 t/m 1-7
Tip: Oefen op verbuga.eu met faire (in de présent) en de passé composé! Je kunt voor de Passé composé de volgende werkwoorden selecteren: onregelmatig: être, avoir, faire, prendre, aller / regelmatig (met avoir als hulpwerkwoord): aimer, chercher, parler, regarder
regelmatig (met être als hulpwerkwoord): arriver, rester, aller
=> Maak de oefentoets in KWIZL. Klascode = 8AWUZR
Neem een zwarte of blauwe pen mee. Geen potlood!
Tip: Oefen op verbuga.eu met faire (in de présent) en de passé composé!
Je kunt voor de Passé composé de volgende werkwoorden selecteren:
onregelmatig: être, avoir, faire, prendre, aller
regelmatig (met avoir als hulpwerkwoord): aimer, chercher, parler, regarder
regelmatig (met être als hulpwerkwoord): arriver, rester, aller
=> Maak de oefentoets in KWIZL. Klascode = 8AWUZR
Neem een zwarte of blauwe pen mee. Geen potlood!