This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Hoofdstuk 5: Nederland Handelsland
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
Paragraaf 6.1: Verschillen in welvaart
Slide 1 - Slide
Je leert in deze paragraaf:
hoe de welvaart van een land meestal wordt berekend
wat nog meer van invloed is op de welvaart van een land
hoe je de inkomensverdeling van landen kunt vergelijken
waarom er bij armoede vaak sprake is van een vicieuze cirkel
Slide 2 - Slide
Ben jij bereid om meer te betalen voor producten waar geen kinderen aan mee hebben gewerkt? Let uit.
Slide 3 - Open question
De verdeling van welvaart in de VS
Vraag: Welke conclusie kun je hieruit trekken?
Slide 4 - Slide
Welvaart
Slide 5 - Slide
Welvaart
Is Nederland rijk?
In een land is er welvaart als de inwoners in veel van hun behoeften kunnen voorzien.
Je kunt de welvaart tussen landen eenvoudig vergelijken door naar het inkomen per hoofd van de bevolking te kijken.
Slide 6 - Slide
Inkomen per hoofd van de bevolking berekenen
Inkomen per hoofd van de bevolking =
Nationaal inkomen : aantal inwoners
Slide 7 - Slide
Nederland heeft een nationaal inkomen van € 680 miljard en 16,9 miljoen inwoners.
Wat is het inkomen per hoofd van Nederland?
Slide 8 - Open question
Welvaart vergelijken
Inkomen per hoofd van de bevolking
Hoogte van de prijzen
Zelfvoorziening
Kwaliteit en aanwezigheid van collectieve voorzieningen.
Slide 9 - Slide
Lorenzcurve
De Lorenzcurve geeft inkomensongelijkheid aan.
Slide 10 - Slide
Bekijk deze Lorenzcurve.
Welke van de drie curves is die van een ontwikkelingsland? A, B of C?
A
Curve A
B
Curve B
C
Curve C
Slide 11 - Quiz
Vicieuze cirkel armoede
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Waaraan herken je een ontwikkelingsland?
Bepalen welvaart op basis van:
Inkomen per hoofd van de bevolking
(On)gelijke inkomensverdeling
Koopkracht
Omvang informele productie
Aanwezigheid en kwaliteit collectieve voorzieningen
Slide 14 - Slide
Kenmerken ontwikkelingslanden
Laag inkomen per hoofd van de bevolking
Ongelijke inkomensverdeling
Hoge werkloosheid
Ondervoeding
Snelle bevolkingsgroei
Analfabetisme
Beperkte technische ontwikkeling
Eenzijdige economische structuur
Nationaal inkomen is vaak afhankelijk van één sector
Wat zijn oorzaken en gevolgen?
Slide 15 - Slide
Wat is GEEN kenmerk van een ontwikkelingsland?
A
slechte infrastructuur
B
monocultuur
C
snelle bevolkingsgroei
D
weinig analfabetisme
Slide 16 - Quiz
Ontwikkelingslanden --> monocultuur --> afhankelijk van exportinkomsten van één product.
Exportmarkt
Slide 17 - Slide
Buffervoorraden --> grote productie dan vraag --> deel van product wordt opgeslagen en verkocht wanneer de vraag stijgt
Gevolg: vraag en aanbod blijft in evenwicht en prijzen stabiel.
Exportmarkt
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Ruilvoet
Verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten
Bij ontwikkelingslanden is ruilvoet vaak slecht --> exportproduct goedkoop, import product duur.
Slide 20 - Slide
Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika). Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda stijgt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen. Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren
Slide 21 - Quiz
Als de productie hoger is dan de vraag worden deze producten opgeslagen en heten dat buffervoorraden?