Verpleegkunde casus mw. van Schouten (CVA)

Les  Klinisch redeneren (Fast)
  • Welkom 
  • Doel
  • Bespreken casus
  • Aan de slag
  • Afluiting
1 / 41
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les  Klinisch redeneren (Fast)
  • Welkom 
  • Doel
  • Bespreken casus
  • Aan de slag
  • Afluiting

Slide 1 - Slide

Doel
Aan het eind van de les:
  • Kun je een casus aan de hand van de ABCD-methode doorlopen.
  • Kun je de Fast-test beschrijven en het doel ervan
  • Ben je in staat om het verschil tussen een CVA en Herseninfarct uit te leggen.
  • Kun je benoemen welke verpleegproblemen er bij een CVA voor kunnen komen.

Slide 2 - Slide

CVA is de afkorting van cerebro vasculair accident
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

CVA

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Casus mw van Schouten
Naam: mw van Schouten
Geboortedatum: 06-01-1948
Gezinssamenstelling: echtgenote(overleden in 2013) 2 kinderen
Woonsituatie: sinds 1 maand op verpleegafdeling
Voorgeschiedenis: TIA, atriumfibrilleren, decompensatio cordis, artrose, cataract OK links

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

FAST-test
Casus --> CVA --> FAST-test

Slide 11 - Slide

Je gaat mevrouw beoordelen aan de hand van de ABCD-methode. Wat observeer je bij de A?

Slide 12 - Open question

A = airway
  • Is de ademweg vrij? 
  • Stand trachea
  • Inspectie mond-keelholte
  • Bijgeluiden

Slide 13 - Slide

Wat observeer je bij de B? Welke gegevens heb je (zie casus)

Slide 14 - Open question

B = breathing (ademhaling)
Casus
  • AH- frequentie = niet bekend
  • Observeer hoe hoe iemand ademhaalt (diepte, ademarbeid, adempatroon) = niet bekend
  • Cyanose = niet bekend
  • Saturatie = 99%

Slide 15 - Slide

Wat observeer je bij de C? Welke gegevens heb je?

Slide 16 - Open question

C = circulatie
  • HF = 90/min (regulair/irregulair)
  • RR = 160/100
  •  Capillaire refill
  • Urineproductie (vochtbalans)
  • HB
  • Huid (warm, klam, koud, transpireren)

Slide 17 - Slide

Ik vind de bloeddruk van mevrouw van Schouten
A
Aan de hoge kant
B
Normaal
C
Aan de lage kant

Slide 18 - Quiz

Bloeddruk mw. van Schouten
Hypertensie komt in de acute fase van het herseninfarct bij 75% van patiënten voor. Deze wordt niet acuut behandeld, omdat: 

  • De hoge bloeddruk daalt in de eerste dagen na het infarct meestal spontaan en stabiliseert na 4 tot 7 dagen. 
  • De verhoogde bloeddruk in de acute fase van het herseninfarct wordt wel gezien als een gunstig adaptief mechanisme dat tot doel heeft de cerebrale perfusie in het gebied rond het infarct te handhaven. Derhalve zou verlaging van de verhoogde bloeddruk tot een toename van de infarctgrootte kunnen leiden.

Slide 19 - Slide

Wat observeer je bij de D? Welke gegevens heb je?

Slide 20 - Open question

D=disability (bewustzijn)
AVPU: reactie; alert, op aanspreken, op pijnprikkel, geen reactie
Onrust, Verwardheid, Pijn, 

Uitvalsverschijnselen  = dysfagie, uitvalsverschijnselen rechts

Glascow coma scale = 8  (ogen, motoriek, verbaal)

FAST = 
  • Face: tanden moeilijk laten zien, mondhoek blijft hangen
  • Arms: rechter arm blijft hangen
  • Speech: brabbelt wel, maar lijkt moeizaam te gaan
  • Tijd: wordt niet benoemd

Glucose = 6,7

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Wat observeer jij bij de E? Welke gegevens heb je?

Slide 23 - Open question

E = exposure
Uiterlijke kenmerken = niet bekend
Huid (huidbeschadigingen) = niet bekend
Katheters = foley katheter
Drains/sondes = neus-maagsonde
Temperatuur = 37, 3
Apparatuur = aangesloten op monitor, infuus

Slide 24 - Slide

Vervolg op casus
Na 7 dagen komt mw. weer terug op de afdeling. 

Je hebt een overdracht van het ziekenhuis gekregen.

Nu moeten jij en je collega's weer zorg gaan dragen voor mw. van Schouten.

Slide 25 - Slide

Welke verpleegkundige problemen verwacht je bij mw. van Schouten?

Slide 26 - Open question

Noem 3 risicofactoren voor het krijgen van een CVA

Slide 27 - Open question

Wanneer iemand een CVA doormaakt, zijn er een aantal fases te onderscheiden
A
De acute fase, de ziekenhuisfase, , de revalidatie fase, de chronische fase
B
De acute fase, de behandelfase revalidatiefase, de ontslagfase
C
De behandelfase, de revalidatiefase, de ontslagfase en de chronische fase
D
De behandelfase, de ziekenhuisfase, de revalidatiefase, de chronische fase

Slide 28 - Quiz

Een MRI-scan is een onderzoek waarbij het lichaam doormiddel van röntgen straling in ‘plakjes’ zichtbaar wordt gemaakt op een monitor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Bij het acute gedeelte van deze casus zie je dat mw. antistollingsmiddelen toegediend krijgt in de vorm van fraxiparine
Waarom krijgt zij geen trombolyse?

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide

Nadat een zorgvrager een CVA heeft doorgemaakt wordt er een ECG gemaakt. Wat is hier de reden voor? Dat onderzoek wordt uitgevoerd om:
A
Hartritmestoornissen of myocardinfarct te ontdekken.
B
Te diagnosticeren of er sprake is van een infarct of een bloeding.
C
Vast te stellen wat de stollingstijd is.

Slide 36 - Quiz

Waarom is het volgen van het slikprotocol een taak van de verpleegkundige en niet van de diëtiste of logopedie?

Slide 37 - Open question

Een CVA patiënt begrijpt de woorden die gesproken worden. Hij kan echter zelf de juiste woorden niet zeggen. Hoe heet deze vorm van afasie?
Afasie van:

A
Broca
B
Temporal
C
Wernicke

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Bij een zorgvrager met dementie die op de pg afdeling een CVA heeft doorgemaakt, werd in het ziekenhuis de diagnose hersenbloeding gesteld. Na behandeling komt zij terug op de afdeling met toevoeging aan medicatie: Fraxiparine. Wat is de reden hiervan?
A
Ter voorkoming van een diep veneuze trombose.
B
Ter voorkoming van een nieuwe hersenbloeding.
C
Ter voorkoming van uitbreiding van de halfzijdige verlamming.

Slide 41 - Quiz