Vaststellen: Vaststellen om welk(e) examen het gaat.
Regelgeving: Op de hoogte stellen van de regels m.b.t. de examinering.
Overleg: Taakverdeling, samenwerking examinator 1 en 2
Eenduidigheid: Eenduidige interpretatie. (moderatie)
Gebruiksklaar: Gebruiksklaar maken van bijv. de ruimte, documenten en plannen van de voorgeschreven examentijd.