THEME 3: LAW AND ORDER Kader lesson 1

THEME 3 - LAW AND ORDER
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

THEME 3 - LAW AND ORDER

Slide 1 - Slide

THEME 3 LEERDOELEN
  • Ik kan nieuwe woorden over LAW & ORDER gebruiken
  • Ik kan teksten over LAW & ORDER goed lezen en begrijpen
  • Ik kan het verschil tussen voltooid tegenwoordige tijd en verleden tijd en die woorden in Engelse zinnen maken
  • Ik kan het verschil tussen BOTH, EACH, ALL, EVERY, NONE
  • Ik kan nieuwe vocabulaire woorden in zinnen maken

Slide 2 - Slide

BUT FIRST....
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN

Slide 3 - Slide

Irregular Verbs
Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden die anders worden vervoegd in de verleden tijd (2e rijtje) en in de voltooide tijd (3e rijtje/voltooid deelwoord) 

Slide 4 - Slide

Wat is het verschil tussen:

 
de hele werkwoord
verleden tijd 
voltooid tegenwoordige tijd

Slide 5 - Slide

Verleden tijd vs Voltooid tegenwoordige tijd


Verleden tijd: toen de actie in het verleden begon, in het verleden eindigde en nu niet doorgaat. Vaak met tijdsbepaling

Voltooid tegenwoordige tijd: wanneer de actie in het verleden begon en nu doorgaat. Gebruik van HAVE/HAD

Slide 6 - Slide

... bij ONREGELMATIGE werkwoorden






                              
  voltooid deelwoord = 3e rijtje

                                                                                                

Slide 7 - Slide

B: THEME WORDS: PAGE 32

Judge
Fine
Warning
Guilty
Innocent
Law
Pickpocket
Prison
Punish
Robbery
Suspect
Witness

Slide 8 - Slide

WERKBOEK OPDRACHTEN
Bladzijden 51 en 52 in je werkboek 
opdrachten 1 t/m 4

 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

WERKBOEK OPDRACHTEN

Bladzijden 53 en 54 in je werkboek

opdrachten 5 t/m 7

Slide 11 - Slide

HUISWERK
VOCABULARY

Tekstboek: bladzijde 41 + 42
Maak je eigen Engelse zinnen van die vocabulaire woorden. 
Een zin per woord!

Woordjes A + B 

Slide 12 - Slide

HUISWERK
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
Tekstboek: bladzijde 145
Woordjes 50 t/m 60
 (basis = sell t/m spend) (kader = lose t/m ring)

1e vorm= hele werkwoord
2e vorm = verleden tijd
3e vorm = voltooid deelwoord

Slide 13 - Slide