Laatste les na Hfd. 3
Laatste les na Hfd. 3
1 / 16
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 16 slides, with text slides.
Items in this lesson
Laatste les na Hfd. 3
Slide 1 - Slide
1C - di. 19/4/2022
1. - is iedereen er?
2. Overzicht van de belangrijkste stof
2. Overzicht van de belangrijkste stof
voor het Proefwerk Hfd. 3
3 Leren (in stlte)!
En vergeet je Dossieropdrachten niet!
Slide 2 - Slide
les jours de la semaine
lundi = maandag ( > Luna = Maan / Godin vd Maan )
mardi = dinsdag ( > Mars / God vd Oorlog )
mercredi = woensdag ( > Mercurius / Boodschapper vd Goden)
jeudi = donderdag ( > Jupiter / Vorst v Romeinse Goden)
vendredi = vrijdag ( > Venus / Godin vd Liefde)
samedi = zaterdag ( > latijn: "Sabbat")
dimanche = zondag ( > latijn: "Dag des Heren")
Slide 3 - Slide
Vul de goede vorm van het ww être in:
1. Il .......................... élève au Ronerborg
2. Son ami Marc ..................... au Ronerborg aussi.
2. Son ami Marc ..................... au Ronerborg aussi.
3. Vous ................... heureux.
4. Marie et Elise ..................................... au Lindenborg.
4. Marie et Elise ..................................... au Lindenborg.
5. Tu ............................. où?
6. Je ......................... au Esborg.
7. Nous ................................... marrants.
6. Je ......................... au Esborg.
7. Nous ................................... marrants.
Slide 4 - Slide
Vul de goede vorm van het ww être in:
1. Il ..........EST................ élève au Ronerborg
2. Son ami Marc ........EST............. au Ronerborg aussi.
2. Son ami Marc ........EST............. au Ronerborg aussi.
3. Vous ........ÊTES........... heureux.
4. Marie et Elise ................SONT..................... au Lindenborg.
4. Marie et Elise ................SONT..................... au Lindenborg.
5. Tu ........ES..................... où?
6. Je ........SUIS................. au Esborg.
7. Nous ...............SOMMES.................... marrants.
6. Je ........SUIS................. au Esborg.
7. Nous ...............SOMMES.................... marrants.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Quelle heure est-il?
Om te zeggen hoe laat het is gebruik je: Il est .... heure(s).
het is kwart over ...... = il est ........ heures et quart
het is half........ = il est ........ heures et demie
het is kwart voor ........ = il est ........ heures moins le quart
het is twaalf uur 's middags = il est midi
het is twaalf uur 's nachts = il est minuit
het is kwart voor ........ = il est ........ heures moins le quart
het is twaalf uur 's middags = il est midi
het is twaalf uur 's nachts = il est minuit
Slide 7 - Slide
+
-
Slide 8 - Slide
être
uitspraak:
zijn
je suis
sjuh swie
ik ben
tu es
tu è(s)
jij bent
il est
iel è
hij is
elle est
el è
zij is
on est
on è
men is / we zijn
nous sommes
noe som
wij zijn
vous êtes
voe (z) èt
jullie zijn / u bent
ils sont
iel son
zij zijn (mnl. mv.)
elles sont
el son
zij zijn (vrl. mv.)
Slide 9 - Slide
Eb. blz. 130
Slide 10 - Slide
Eb. blz. 130
Slide 11 - Slide
In het Frans:
mannelijk vrouwelijk meervoud
mijn = mon ma mesjouw = ton ta tes
zijn/haar = son sa ses
ons/onze = notre notre nos
jullie/uw = votre votre vos
hun = leur leur leurs
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
1. ma
2. ta
3. sa
4. ses
5. son
6. nos
7. vos
8. leur
Slide 14 - Slide
Taakwerk:
- LEREN voor het Proefwerk Hfd. 3 !
- Vergeet de Dossieropdrachten niet!
