20 May 2020
Theme 4Future tenses
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Het kunnen toepassen van de present simple en future in een Engelse zin.
Er zijn vier verschillende manieren om de toekomst aan te geven in het Engels:
1. Present continuous
2. To be going to 3. Shall/Will4. Present simpleSchrijf een voorbeeldzin op.
Gebruik: - als iemand iets in de toekomst (niet) van plan is- een voorspelling doen waarvoor je bewijs hebt.
Vorm: am/are/is (vorm van to be) + going to + hele werkwoord
Examples:
Look! He is going to fall off his bike!Look at those dark clouds. It is going to rain. I am not going to hike tomorrow. I am too tired to hike.
Vorm:
Bij vragen waar je I en We gebruikt, moet je shall gebruiken.Shall we go by taxi? In alle andere vragen gebruik je willWill they buy a new house?
In een bevestigende of ontkennende zin gebruik je alleen will.
Daarna volgt het hele werkwoord. I will come to your party. I promise.
In ontkenningen voeg je not toe aan will.will + not = won'tHe won't come to school as he is ill.