Je kunt benoemen wat het belang is van schoonmaken.
Je kunt vier groepen van vuil benoemen.
Je kunt benoemen wie schoonmaken in instellingen.
Je kunt de vier schoonmaakmethoden droog, klamvochtig, nat schoonmaken en desinfecteren uitleggen.
Je kunt benoemen hoe vaak je schoonmaakwerkzaamheden uitvoert en wanneer (dagelijks, wekelijks of anders).
Je kunt beschrijven welke schoonmaakmiddelen en -methoden je toepast bij verschillende schoonmaakwerkzaamheden.
Je kunt beschrijven hoe je de huishoudelijke zorg op een ergonomische, veilige, milieubewuste, efficiënte, hygiënische, kostenbewuste manier vormgeeft.