2. les

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Heute...

- Leseverstehen

- haben / sein / werden

- Aussprache 

Opdracht

• Bearbeitet die Aufgaben 7 und 8 auf den Seiten 10-12.
• Einzelarbeit (außer 8[4])
• 15 Minuten Zeit

Präteritum / Perfekt

Wanneer gebruik je het Präteritum (o.v.t.), wanneer het Perfekt (voltooid deelwoord) ?

Präteritum / Perfekt

Wanneer gebruik je het Präteritum (o.v.t.), wanneer het Perfekt (voltooid deelwoord) ?

- beschrijven allebei iets dat in het verleden is gebeurd

Präteritum / Perfekt

Wanneer gebruik je het Präteritum (o.v.t.), wanneer het Perfekt (voltooid deelwoord) ?

- beschrijven allebei iets dat in het verleden is gebeurd

-> eigenlijk geen echt verschil

Präteritum / Perfekt

Wanneer gebruik je het Präteritum (o.v.t.), wanneer het Perfekt (voltooid deelwoord) ?

- beschrijven allebei iets dat in het verleden is gebeurd

-> eigenlijk geen echt verschil

--> geschreven taal (Präteritum), gesproken taal (Perfekt)

--> haben / sein + Modalverben meestal Präteritum

Opdracht

• Bearbeitet Aufgabe 9 und 10 auf Seite 13.
• Aufgabe 9 -> alleine
• Aufgabe 10 -> zu zweit
• 8 Minuten Zeit

Opdracht (in tweetallen)

• Aufgabe 1) Schreibt in einer Tabelle alle Beispiele für [scherpe s], [zachte z], [ts] und [sj] Laute (klanken) auf, die ihr in dem Text auf Seite 14 findet.
• Aufgabe 2) Bearbeitet Aufgabe 12 auf Seite 15.

Ihr habt 15 Minuten Zeit.

Wenn ihr vorher fertig seid, lest euch gegenseitig den Text vor.

Heute...

- Leseverstehen

- haben / sein / werden

- Aussprache