This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Methodisch handelen
Leerjaar 1
Periode 1 Methohan
1A 1B 1C
Slide 1 - Slide
To do:
Terugblik les 1 -> 15 min
SMART-doelen -> 15 min
Plan van aanpak -> 15 min
Pauze?
Opdracht 2 -> 30 minuten
Slide 2 - Slide
Wat betekend methodisch handelen?
A
Professioneel handelen via een vaste structuur
B
Professioneel werken via de Methodische Cyclus
C
Werken met mensen in een cirkel
Slide 3 - Quiz
Een doel is ...
A
Een middel om iets te bereiken
B
Een, met de cliënt, vastgesteld eindpunt die hij/zij wilt behalen
Slide 4 - Quiz
Een hulpvraag
A
Komt vanuit de cliënt
B
Komt vanuit de Sociaal Werker
C
Komt door samenwerking tussen cliënt en Sociaal Werker tot stand
Slide 5 - Quiz
Een ondersteuningsvraag/hulpvraag is ...
A
Bedoeld om duidelijk te krijgen waar de cliënt mee geholpen wilt worden
B
Geformuleerd als:
"Zorg dat ik..."
C
Geformuleerd als:
"Geef mij regels om ..."
Slide 6 - Quiz
Een beginsituatie wordt geschetst omdat ...
A
Het belangrijk is om te weten welke hulp de cliënt gehad heeft
B
Het belangrijk is om te weten wat de cliënt wel kan
C
Het belangrijk is te weten wat een cliënt al kan/kent
D
Het belangrijk is om te weten hoeveel geld er beschikbaar is om de cliënt te helpen
Slide 7 - Quiz
Opdracht 1
Ga naar It's Learning -> Methodisch Handelen -> Maken -> Opdracht 1
Nabespreken
Slide 8 - Slide
SMART-doelstellingen
Specifiek - Precies wat je wilt bereiken
Meetbaar - 10 kilo afvallen, slechts 3 biertjes per dag Acceptabel - Geen mogelijkheid het doel te behalen Realistisch - Lukt het de cliënt of moet hij eerst ergens anders aan werken? Tijdsgebonden - 4 maanden, logische tijdsindeling
Alles in één zin.
Slide 9 - Slide
Oefening :
"Roger rookt per dag 8 jonko's. Hij kan niet zonder. Zelf wilt hij er graag aan werken om maximaal 2 jonko's per dag te roken."
Beschrijf de S, M, A, R, T van een SMART doel.
Beschrijf het SMART-doel in éen zin.
Slide 10 - Slide
Plan van aanpak:
Voorbereiding
What to do om doel te bereiken
Na Doel-formuleren
Wie - Met wie Wat - Welke activiteit Waar - Waar is deze activiteit Wanneer - Datum Waarmee - Materiaal