§3.2 deel 2




Welkom
bij
economie



1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson




Welkom
bij
economie



Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Terugblik vorige les
  • Bespreken huiswerk
  • Uitleg §3.2 deel 2
  • Aan de slag
  • Uitleg
  • Aan de slag
  • Bespreken
  • Terugblik

Slide 2 - Slide

Welke 3 redenen hebben mensen om te lenen (leenmotieven)?


  • Tijdelijk geldtekort dat je even moet opvangen 
  • Je wil een duurzaam consumptiegoed kopen en hebt daarvoor te weinig geld
  • Je hebt onverwacht dringend geld nodig
  • Voor het kopen van een huis

Slide 3 - Slide

Rekenen met rente!
Je hebt een bedrag van €450 op je spaarrekening gezet. De rente is 2,6%. 
a) Bereken hoeveel rente je ontvangt na 3 jaar bij samengestelde rente.

Slide 4 - Slide

Rekenen met rente!
Je hebt een bedrag van €450 op je spaarrekening gezet. De rente is 2,6%. 
a) Bereken hoeveel rente je ontvangt na 3 jaar bij samengestelde rente.
i = 2,6 : 100 + 1 --> 1,026

450 x 1,026^3 = €486,02
Dus: 486,02 - 450 = €36,02 rente

Slide 5 - Slide

Rekenen met rente!
Je hebt een bedrag van €500 op je spaarrekening gezet. De rente is 2,3%. 
a) Bereken hoeveel rente je ontvang na 3 jaar bij enkelvoudige rente. 
b) Bereken hoeveel rente je ontvangt na 3 jaar bij samengestelde rente.
500 : 100 x 2,3 = €34,50 rente

Slide 6 - Slide

Rekenen met kredietkosten!
Pieter wil een nieuwe auto kopen van €23.500. Hij heeft hiervoor al €8.200 gespaard. Voor het overige bedrag sluit hij een lening af met een looptijd van 5 jaar. De maandelijkse termijn bedraagt €320. Voor het afsluiten van de lening moet hij €230 afsluitkosten betalen. 
a) Welk leenmotief hoort bij het bovenstaande verhaal?
b) Bereken de totale kredietkosten voor Pieter.

Slide 7 - Slide

Rekenen met kredietkosten!
a) Welk leenmotief hoort bij het bovenstaande verhaal?


b) Bereken de totale kredietkosten voor Pieter.
Je wilt een duurzaam consumptiegoed kopen en hebt daarvoor te weinig geld. 
320 x 60 = € 19.200
19.200 + 230 = € 19.430
23.500 - 8.200 = € 15.300 moest pieter lenen.
19.430 - 15.300 = € 4.130 kredietkosten

Slide 8 - Slide

Huiswerk
 Opgave 1 t/m 5 op blz. 92/93
Opgave 16, 18 en 19 §3.2

Slide 9 - Slide

Huiswerk

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Leerdoelen §3.2
Aan het einde van deze les ...
... kun je uitleggen wat het risico van lenen is
...kun je verschillende soorten leningen beschrijven
...

Slide 12 - Slide

Welke risico's brengt lenen met zich mee?
Zelf lenen:
  • Je moet voldoende verdiencapaciteit hebben om je lening terug te betalen.
  • Het risico bestaat dat de waarde van je aankoop sneller daalt dan je aflost.
Geld uitlenen:
  • Degenen die geld uitleent krijgt zijn geld niet terug.


Slide 13 - Slide

Risico's beperken
Om te voorkomen dat jij je lening niet kunt terugbetalen nemen banken enkele maatregelen:
  • Je moet voldoende inkomen hebben om te lenen.
  • Banken kijken of je geregistreerd staat bij het Bureau Krediet Registratie (BKR).

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Maak opgave 22, 23 en 24 van §3.2



Klaar?
Maak rekenopgave 6 op blz. 93

Slide 15 - Slide

Leenvormen
Consumptieve kredieten:
  • Lening voor je telefoon
  • Persoonlijke lening
  • Rood staan op je rekening
  • Koop op afbetaling
Hypothecaire lening --> voor de aanschaf van een huis


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video


Achteraf betalen = koop op afbetaling
Met achteraf betalen (zoals Klarna of Riverty) koop je nu iets, maar betaal je pas later. Dat kan dan voelen alsof je geen geld uitgeeft. Maar de rekening komt wel. Als je niet op tijd betaalt, kan het je veel geld kosten. 

Hoe voorkom je een betaal-later-kater?

Slide 18 - Slide

Hoe voorkom je dat je als geldezel wordt gebruikt?

Achteraf betalen is niet zonder risico
⚠️ Dit zijn de belangrijkste risico's

Slide 19 - Slide

Leenvormen
Consumptieve kredieten:
  • Lening voor je telefoon
  • Persoonlijke lening
  • Rood staan op je rekening
  • Koop op afbetaling
Hypothecaire lening --> voor de aanschaf van een huis


Slide 20 - Slide

Aan de slag
Maak opgave 22, 23, 24, 25, 26 en 27 van §3.2

Dit is huiswerk voor maandag

Klaar?
Lees de informatie op blz. 84 en 85 goed door en werk verder.

Slide 21 - Slide

Leerdoelen check
1. Welke 4 consumptieve kredieten ken je?
2. Waarom loopt de bank bij een hypothecaire lening relatief weinig risico?
3. Welke risico's brengt lenen met zich mee?

Slide 22 - Slide

Fijne dag vandaag!

Slide 23 - Slide