This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
§3 Diensten
Slide 1 - Slide
Wat is geen voorbeeld van een baliefunctie?
A
Callcenter
B
Supermarkt
C
Hotel
D
Ziekenhuis
Slide 2 - Quiz
De afstand die je wil afleggen voor een voorziening of product noemen we?
A
Verzoringsgebied
B
Reikwijdte
C
Agglomeratie-effect
D
Baliefunctie
Slide 3 - Quiz
Een restaurant is een voorbeeld van een voorziening met baliefunctie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
A
dagelijkse voorziening
B
niet-dagelijkse voorziening
Slide 5 - Quiz
A
dagelijkse voorziening
B
niet-dagelijkse voorziening
Slide 6 - Quiz
A
dagelijkse voorziening
B
niet-dagelijkse voorziening
Slide 7 - Quiz
De IKEA is een ...
A
Dagelijkse voorziening
B
Niet-dagelijkse voorziening
Slide 8 - Quiz
Een bioscoop is een...
A
Dagelijkse voorziening
B
Niet-dagelijkse voorziening
Slide 9 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een dagelijkse voorziening?
A
schoenenwinkel
B
supermarkt
C
meubelzaak
D
museum
Slide 10 - Quiz
4. Twee leerlingen doen een uitspraak. Fenne: De drempelwaarde van een ziekenhuis is hoger dan die van een huisarts. Danny: Een dagelijkse voorziening heeft een lagere drempelwaarde dan een niet-dagelijkse voorziening.
A
Alleen Fenne heeft gelijk
B
Alleen Danny heeft gelijk
C
Beide hebben ongelijk
D
Beide hebben gelijk
Slide 11 - Quiz
A
Dagelijkse voorziening
B
niet dagelijkse voorziening
Slide 12 - Quiz
A
Dagelijkse voorziening
B
niet dagelijkse voorziening
Slide 13 - Quiz
De trein is een niet dagelijkse voorziening.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Wat is reikwijdte?
A
Afstand tot voorzieningen
B
Afstand die klanten willen afleggen voor de voorzieningen
C
Hoe ver weg de klanten wonen
D
Het gebied waar de voorziening verantwoordelijk voor is
Slide 15 - Quiz
De reikwijdte van de ikea is
A
groter dan die van een bakker
B
kleiner dan die van een bakker
C
ongeveer gelijk aan die van een bakker
Slide 16 - Quiz
De reikwijdte kun je vergroten door
A
meer producten te gaan maken
B
je producten specialer te maken
C
minder producten te gaan maken
Slide 17 - Quiz
Een brillenzaak heeft een grotere reikwijdte dan een bakker
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quiz
De reikwijdte van een bioscoop is kleiner dan die van een bakker
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Wat wordt bedoeld met het begrip 'reikwijdte'?
A
de afstand tussen een voorziening en een persoon die daar gebruik van maakt
B
de afstand tussen twee voorzieningen die dezelfde goederen/diensten leveren
C
de maximale afstand die iemand bereid is af te leggen voor een bepaalde voorziening
D
de grote van een stad
Slide 20 - Quiz
Wat is een verzorgingsgebied?
A
Dat is het gebied rondom een stad die de niet dagelijkse voorzieningen levert voor de dorpen om de stad heen.
B
Dat is het gebied dat door een gemeente verzorgd wordt.
C
Dat is een stuk grond waar veel voorzieningen zijn. In dit gebied worden mensen goed verzorgd.
D
Dat is een gebied waarin veel verzorgingstehuizen staan.
Slide 21 - Quiz
In een dorp heb je voornamelijk..
A
Dagelijkse voorzieningen
B
Niet-dagelijkse voorzieningen
Slide 22 - Quiz
Schiphol is een dagelijkse voorziening.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
in een stadscentrum vindt je eerder
A
dagelijkse voorzieningen
B
niet dagelijkse voorzieningen
Slide 24 - Quiz
Een middelbare school is een voorbeeld van een niet dagelijkse voorziening
A
Waar!
B
Niet waar!
Slide 25 - Quiz
Welk van de volgende voorzieningen is een stedelijke of gespecialiseerde voorziening?
A
Kinderdagverblijf
B
Basisschool
C
Middelbare school
D
Universiteit
Slide 26 - Quiz
A
dagelijkse voorziening
B
Gespecialiseerde voorziening
Slide 27 - Quiz
De reikwijdte voor een gespecialiseerde voorziening is
A
Groter dan een dagelijkse voorziening
B
Kleiner dan een dagelijkse voorziening
Slide 28 - Quiz
Welk begrip past het beste bij de foto?
A
Smart City
B
Gespecialiseerde voorziening
C
Circulaire materialen
D
Dagelijkse voorziening
Slide 29 - Quiz
Welk begrip past het beste bij de foto?
A
Smart City
B
Gespecialiseerde voorziening
C
Circulaire materialen
D
Dagelijkse voorziening
Slide 30 - Quiz
Wat heeft het grootste verzorgingsgebied
A
Hema
B
Ikea
C
Blokker
D
Zeeman
Slide 31 - Quiz
Wat heeft het grootste verzorgingsgebied
A
Bibliotheek
B
Basisschool
C
Museum
D
Kerk
Slide 32 - Quiz
Welke voorziening heeft er een groter verzorgingsgebied?
A
Huisarts
B
Bakker
C
Academisch ziekenhuis
D
Fietsenmaker
Slide 33 - Quiz
Amsterdam heeft een .....verzorgingsgebied dan Gorinchem.