4.5 de Franse Revolutie

Leerdoel: ik kan uitleggen hoe de Franse Revolutie verliep en hoe die uitliep in de Terreur.
Ik ben de geruïneerde,  hij heeft zich vetgemest en we weten niet wat we met hem moeten doen.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoel: ik kan uitleggen hoe de Franse Revolutie verliep en hoe die uitliep in de Terreur.
Ik ben de geruïneerde,  hij heeft zich vetgemest en we weten niet wat we met hem moeten doen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Aanloop naar de Franse Revolutie
  • voorjaar 1789: hongersnood Frankrijk.
  • 4 mei 1789: Staten-Generaal bijeen: 300 leden voor 1e en 2e stand, 600 voor de 3e stand. Stemming was echter per stand niet per persoon, zo kon 3e stand nooit wat veranderen. 3e stand boos.
  •  3e stand gaat apart in de Kaatsbaan vergaderen als Nationale Vergadering. Wilden grondwet maken, macht koning inperken, standensamenleving afschaffen.

Slide 3 - Slide

14 juli 1789: Bestorming van de Bastille=begin van de Franse Revolutie.
  • Koning Lodewijk XVI laat alle standen vergaderen in Nationale Vergadering.
  • Koning laat leger Parijs omsingelen.
  • Hongerige burgers bestormen de Bastille, als gevangenis het symbool van de macht van de koning. Hiermee begon de Franse Revolutie.
  • Hierna kwam overal de arme, hongerige boerenbevolking in opstand. Rijke landhuizen, kloosters werden geplunderd, eigendomspapieren verscheurd, verbrand.

Slide 4 - Slide

Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger
  • 4/5 aug 1789: de Nationale Vergadering schaften de voorrechten van de adel en geestelijkheid af en de ‘Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger’ werd opgesteld. 
  • Iedereen gelijk voor de wet, geen standen meer, eerlijke belastingen. 
  • Sep. 1791: koning was na vlucht met gezin naar Parijs gebracht en tekende de grondwet.

Slide 5 - Slide

  • Frankrijk werd een constitutionele monarchie: koninkrijk met een grondwet. Macht van de koning ingeperkt, wetten alleen nog tijdelijk tegen te houden met vetorecht. Rijke burgers en edelen kozen het parlement. 
  • Arme mannen konden door strenge regels niet gaan stemmen. Vrouwen mochten niet politiek actief zijn, konden alleen roepen op tribune van het parlement of demonstreren.

Slide 6 - Slide

Gematigden en radicalen
  • Gematigden: rijke burgers vonden dat de revolutie ver genoeg gegaan was. Zij hadden nu stemrecht, invloed, economische voordelen zoals afschaffing van de gildes. Wilden grondwet en beperkte macht koning. 
  • Radicalen: vooral de arme burgers die niet mochten stemmen en last hadden van de hogere broodprijzen, andere levensbehoeften. Vonden dat de revolutie verder moest gaan, wilden een republiek.


Danton, Marat leiders van de Gematigden. (links en midden)
Robespierre leider Radicalen. (rechts)

Slide 7 - Slide

Periode van de Terreur van 1792 tot 1794
  • Meer kritiek van de radicalen 1792: Leger was niet onder controle, schatkist was nog leeg, Franse edelen waren naar het buitenland gevlucht en maakten legers. Frankrijk begon een oorlog tegen Oostenrijk en verloor eigenlijk alleen.
  • Binnen de radicalen kregen de Jacobijnen  steeds meer invloed. Volgens hen waren de gematigden die de koning niet wilden onthoofden niet te vertrouwen. Het waren vijanden van de revolutie, de Republiek.
Onthoofding Lodewijk 16e in 1793.
'De revolutie vermoorde zijn eigen kinderen'= de burgers die de revolutie begonnen waren, werden er nu juist het slachtoffer van.

Slide 8 - Slide

  •  De Jacobijnen wilden ook afrekenen met de kerk. De revolutionaire ideeën moesten op scholen onderwezen worden en zich verspreiden door heel Europa. Gelijkheid, hogere lonen, betere werkomstandigheden waren belangrijk. 
  • Jacobijnen grijpen in Frankrijk met een staatsgreep de macht. Ze rekenden af met politici en andere belangrijke burgers die ze niet langer vertrouwden door ze te onthoofden.
1793: Onthoofding koningin Marie Antoinette 6 maanden na haar man.

Slide 9 - Slide


  • De Jacobijnen met hun leider Robespierre lieten steeds meer gewone mensen zonder eerlijk proces onthoofden onder de guillotine=> periode van de Terreur
  • Robespierre was te ver gegaan toen hij ook zijn eigen partijgenoten liet oppakken. Plotseling hadden de mensen genoeg van al het moorden en werd hij in 1794 zelf onder de guillotine onthoofd.

Slide 10 - Slide

Reorganisatie van het leger tijdens de Terreur door de radicalen.
  • De radicalen hadden tijdens de Terreur het leger beter georganiseerd. Het leger moest nu geleid moest worden door mensen die genoeg talent hadden om dat goed te doen, niet door hun afkomst. Het leger werd vergroot door de ‘Levée en masse’ (soort dienstplicht). Hierdoor had Frankrijk een volksleger gekregen met mensen die de idealen van de Franse Revolutie wilden verspreiden.

Slide 11 - Slide

Het ontwaken van de 3e stand 'verbreek de ketenen'

Slide 12 - Slide

Gebruik de cartoon op de vorige slide.
a: Leg uit wat de tekenaar van de cartoon bedoelde met deze prent.
b: Leg uit met de prent of deze prent voor of tijdens de Franse revolutie is gemaakt.

Slide 13 - Open question