What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Brugklas 28 11 2024
Havo 29 11 2024:
VANDAAG:
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Havo 29 11 2024:
VANDAAG:
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Werkwoordelijk gezegde
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
- Kun je de persoonsvorm in de zin benoemen.
- Kun je het werkwoordelijk gezegde in de zin benoemen.
- Kun je het voorzetsel in de zin benoemen.
Slide 4 - Slide
In elke zin zitten werkwoorden
Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.
Een persoonsvorm is een werkwoord
Elke zin heeft een persoonsvorm
Slide 5 - Slide
Persoonsvorm
Als je de zin in een
andere tijd
zet, verandert de persoonsvorm.
Als je de zin van
enkelvoud naar meervoud
verandert of
andersom
, verandert de persoonsvorm.
Slide 6 - Slide
Wat is de persoonsvorm in de zin:
"Wat is de persoonsvorm in deze zin?"
A
Wat
B
Deze
C
Persoonsvorm
D
is
Slide 7 - Quiz
Noteer de persoonsvorm.
In een safaripark lopen de dieren vrij rond.
timer
0:30
Slide 8 - Open question
Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde is
een zinsdeel.
Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.
De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp
‘doet’ of ‘overkomt’.
Let op: de woordjes
te
en
aan het
voor een heel werkwoord horen ook bij het werkwoordelijk gezegde en let op scheidbare ww; deze horen ook bij het wg!
Ik heb veel
te
doen.
--> werkwoordelijk gezegde: heb te doen
*
Piet komt vanavond terug -> komt terug = wg
Werkwoordelijk gezegde (wwg)
Slide 9 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:
"Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin benoemen."
A
ik
B
kan
C
kan benoemen
D
het werkwoordelijk gezegde van een zin
Slide 10 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin
"Ik hang de was op."
A
hang
B
was
C
hang op
D
op
Slide 11 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Ik ben aan het voetballen.'
Slide 12 - Open question
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
"Ik kan het me niet voorstellen!"
Slide 13 - Open question
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
"Ik heb het geleerd."
Slide 14 - Open question
Lijdend voorwerp (lv)
Het
lijdend voorwerp
is een zinsdeel.
Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets.
Lijdend voorwerp (lv)
Slide 15 - Slide
Het lijdend voorwerp
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp.
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Slide 16 - Slide
Lijdend voorwerp (Lv)
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen:
WIE/ WAT + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op:
niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!
Het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is de persoon die iets overkomt in de zin.
Slide 17 - Slide
Het lijdend voorwerp
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp.
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Slide 18 - Slide
Lijdend voorwerp (lv)
Het
lijdend voorwerp
is een zinsdeel.
Belangrijk: niet iedere zin heeft een lijdend voorwerp.
Lijdend voorwerp (lv)
Slide 19 - Slide
DUS?
Wat is nu het lijdend voorwerp?
Hoe kan ik het lijdend voorwerp vinden?
Slide 20 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp?
Klas 1d leert het lijdend voorwerp vinden.
A
Klas 1d
B
leert
C
het lijdend voorwerp
D
vinden
Slide 21 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Ik kan nu het lijdend voorwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
uit een zin
Slide 22 - Quiz
Een lijdend voorwerp ...
A
... kan met een voorzetsel beginnen.
B
... begint nooit met een voorzetsel.
Slide 23 - Quiz
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Het lijdend voorwerp is het antwoord op de vraag:
A
Wie/wat + wg?
B
Wie/wat + pv?
C
Wie/wat + o?
D
Wie /wat + wg + o?
Slide 24 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp. Stel jezelf de goede vraag!
De kinderen geven oma bloemen.
Slide 25 - Mind map
Wat is het lijdend voorwerp?
.
Het lijdend voorwerp
De handbaltrainer
zet
het wedstrijdschema
op Facebook.
Slide 26 - Drag question
lijdend voorwerp
Klas 2kb
het huiswerk.
maakt
altijd
Slide 27 - Drag question
Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We
hebben
vanavond
een serie
Slide 28 - Drag question
Ik ben in staat om een persoonsvorm in een zin te benoemen!
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 29 - Poll
Ik snap het lijdend voorwerp!
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 30 - Poll
Ik heb de lesstof begrepen.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 31 - Poll
More lessons like this
L17 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
L11 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
March 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
May 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica 1.7 (les 2) lv
September 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Zinsontleding
May 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Zinsontleden (alles)
October 2024
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3