Btw berekenen en toepassen

Btw berekenen en toepassen

Leerdoel

Aan het einde van de les kan je btw percentages berekenen en toepassen.

Dit is het leerdoel van de les. Bespreek dit kort met de leerlingen.

Wat weet je al over btw percentages?

Wat is btw?

Btw staat voor Belasting over de Toegevoegde Waarde. Dit is een belasting die wordt geheven op producten en diensten.

Geef een korte uitleg over wat btw is en waarom het bestaat.

Btw tarieven

Er zijn drie btw tarieven: 0%, 9% en 21%. Het 0%-tarief geldt voor sommige producten en diensten, zoals groente en fruit. Het 9%-tarief geldt voor bijvoorbeeld boeken en theaterkaartjes. Het 21%-tarief is het standaardtarief.

Leg de btw tarieven uit en geef voorbeelden van producten en diensten die onder elk tarief vallen.

Btw berekenen

Om de btw te berekenen, vermenigvuldig je het bedrag met het btw-tarief. Bijvoorbeeld: een product kost €100,- exclusief btw en het btw-tarief is 21%. Dan is de btw €21,- en de totaalprijs €121,-.

Leg uit hoe je btw berekent en geef een voorbeeld.

Btw terugrekenen

Soms staat op een bonnetje alleen de totaalprijs inclusief btw. Als je wilt weten hoeveel btw er betaald is, kan je de totaalprijs delen door 1,21 (bij 21% btw).

Leg uit hoe je btw kan terugrekenen en geef een voorbeeld.

Oefenen met btw berekenen

Bereken de btw en totaalprijs van: een product dat €50,- exclusief btw kost en waarop 9% btw van toepassing is.

Laat de leerlingen individueel of in groepjes de opdracht maken en bespreek daarna de antwoorden klassikaal.

Oefenen met btw terugrekenen

Een product kost €121,- inclusief btw. Wat is het bedrag exclusief btw?

Laat de leerlingen individueel of in groepjes de opdracht maken en bespreek daarna de antwoorden klassikaal.

Toepassen van btw

Btw wordt toegepast op veel producten en diensten in Nederland. Het is belangrijk om te weten welk tarief van toepassing is en hoeveel btw er betaald moet worden.

Leg uit waarom het belangrijk is om te weten hoe btw werkt en geef voorbeelden van situaties waarin het relevant is.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.