1.4 en 1.5 herhaling

 zinsdelen, wwg & ond (herhaling)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

 zinsdelen, wwg & ond (herhaling)

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Je kunt een zin in zinsdelen verdelen. 
- Je weet wat het WWG en het OND is, en hoe je dat kunt vinden. 

Slide 2 - Slide

Zinsdelen
Een zin bestaat uit zinsdelen.
Zinsdelen zijn bouwstenen.

Een basiszin bestaat uit 2 bouwstenen.
wie/wat doet het?   &     Wat gebeurt er? 
voorbeeld:
Ik loop

Slide 3 - Slide

informatie
Je kunt een basiszin steeds uitbreiden met stukjes informatie (bouwstenen/zinsdelen).
waarheen? waarmee? waar? hoe? etc.
bv
ik loop hard
Ik loop hard naar de winkel
Ik loop hard naar de winkel om een brood te kopen. 

Slide 4 - Slide

Vul onderstaande zin aan met het zinsdeel 'waar'.
Mijn zus fietst ...

Slide 5 - Open question

WWG en OND
WWG = alle werkwoorden in de zin. 
OND = wie/wat + WWG

Jilles en Lukas voetballen de hele middag. 
WWG = voetballen
OND > Wie voetballen? 
OND = Jilles en Lukas

Slide 6 - Slide

Noteer het wwg:
Harrie en Henk kopen een nieuwe auto.

Slide 7 - Open question

Noteer het wwg:
Kees heeft een broodje shoarma gehaald.

Slide 8 - Open question

De brandweerman maakte het vuur uit.
ond = ....

Slide 9 - Open question

Willem geeft Wietske een kus.
ond = ...

Slide 10 - Open question

getalproef
Om het onderwerp te vinden vraag je: wie/wat + wwg.
Je kan ook de GETALPROEF doen.
Je zet dan een zin in enkelvoud of meervoud.
Ik loop naar school
getalproef: wij lopen naar school. 
de persoonvorm verandert, maar het onderwerp verandert mee. 

Slide 11 - Slide

Opdracht: 

Lees de gele vakken van blz 20 tm 25
Maken opdracht 6 tm 12 blz 22 tm 25

Dit is ook huiswerk voor de volgende les! 

Slide 12 - Slide