Grammatica les 2 (opdr 6 tm 12) (SLR)

Blok 1 Grammatica
Boek: blz. 21 t/m 25
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Blok 1 Grammatica
Boek: blz. 21 t/m 25

Slide 1 - Slide

lesdoelen
In dit blok herhaal je wat je vorig jaar hebt geleerd.
Aan het einde van deze les kun je:
- zinnen in zinsdelen zetten
- kun je vertellen wat een basiszin is
- Kun je het werkwoordelijk gezegde benoemen
- kun je het onderwerp benoemen. 
- kun je de getalproef doen. 

Slide 2 - Slide

Antoonroute
Deze les kun je gebruiken voor je Antoonroute! 

Je kan hem gebruiken bij 
'zelfstandigheid
Ervaringen delen  * Luisteren * reflecteren *omgaan met afspraken en regels * vragen stellen aan de docent als je iets niet snapt
'planning en organisatie' 
* leren plannen * 

Slide 3 - Slide

Zinsdelen
Je moet een zin in zinsdelen kunnen verdelen. 
Een zinsdeel kan uit één woord bestaan of uit meerdere woorden. 
Elke zin bestaat uit twee basisdelen. Dat zijn zinsdelen die onmisbaar zijn. 
een deel wat zegt WAT er gebeurt (wwg)
een deel wat zegt WIE/WAT het doet (onderwerp)

Slide 4 - Slide

basiszin
Een basiszin heeft dus een wwg en een onderwerp.

Bijvoorbeeld: 
Ik loop
Wij fietsen
De hond kwispelt 

Slide 5 - Slide

basiszin uitbreiden
Een basiszin kun je uitbreiden met meer informatie, bv wanneer of hoe.
Bijvoorbeeld: 
Ik loop morgen 
Wij fietsen volgende week
De hond kwispelt blij 

Slide 6 - Slide

bouwplan
Een zinsdeel kun je zien als een 'bouwsteen'. 
Verschillende bouwstenen samen noemen we een 'bouwplan'

Voorbeeld:
Ik (wie) - ga (wwg) - morgen (wanneer) - naar oma (naar wie) 

Slide 7 - Slide

Bedenk een 'wie'

Slide 8 - Mind map

Bedenk een 'wat'

Slide 9 - Mind map

Bedenk een 'wanneer'

Slide 10 - Mind map

Noteer een basiszin

Slide 11 - Open question

Breid de volgende basiszin uit met 2 bouwstenen.

Janneke en Kees fietsen...

Slide 12 - Open question

De film is nog niet begonnen.

de film =
A
wie
B
wat
C
wanneer
D
hoe

Slide 13 - Quiz

zinsdelen
Je bouwt met stukjes informatie een zin.
De basisdelen zijn onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
Met extra informatie maak je de zin langer. 
Deze delen niem je zinsdelen.


Slide 14 - Slide

bedenk een zin met 4 zinsdelen.

Slide 15 - Open question

Mijn mentor belt vanavond de ouders van Bas

Het onderwerp =
A
mijn mentor
B
belt
C
vanavond
D
de ouders van Bas

Slide 16 - Quiz

Gaat Joris vanavond skaten?

Het werkwoordelijk gezegde =
A
gaat
B
Joris
C
vanavond
D
gaat skaten

Slide 17 - Quiz

getalproef
Om het onderwerp te vinden in een zin, kun je de getalproef doen. 

Je verandert de PV van enkelvoud (ev) in meervoud (mv) 

Slide 18 - Slide

Pas de getalproef toe.
De houthakkers hakken de bomen in het bos om.

Slide 19 - Open question

Huiswerk.
1) Noteer huiswerk in agenda: 
Maken opdracht 6 tm 12 blz 22 tm 25

Slide 20 - Slide

Klaar met huiswerk? 
Zoek op je iPad de app grammatica en spelling.

Ga naar grammatica en oefen:
pv
wwg
ond
VMBOT+  oefen ook met lijdend voorwerp / meewerkend voorwerp

Slide 21 - Slide

Evaluatie
  1.    Ik vond deze les ....... en het was wel / niet wat ik ervan verwacht had. 


Schrijf op wat je nog moeilijk vindt en geef dat door aan je docent.



Slide 22 - Slide