Onderdeel 2 Cursus 6 Formuleren P2 Verwijzen naar personen en dingen

Onderdeel 2 Cursus 6 Formuleren P2 Verwijzen naar Personen en Dingen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Onderdeel 2 Cursus 6 Formuleren P2 Verwijzen naar Personen en Dingen

Slide 1 - Slide

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Nieuw Nederlands
- Je schrift 
- Je pen/etui

Heb je dit niet op tafel, dan zijn spullen niet in orde!
timer
2:30

Slide 2 - Slide

In deze paragraaf:
  • Oefenen met onzijdige, mannelijke, vrouwelijke zelfstandige naamwoorden en zelfstandige naamwoorden in meervoud.
  • Oefenen met het gebruiken van de juiste verwijswoorden. 

Slide 3 - Slide

Herhalen 
  • Oefenen met onzijdige, mannelijke, vrouwelijke zelfstandige naamwoorden en zelfstandige naamwoorden in meervoud.
  • Oefenen met het gebruiken van de juiste verwijswoorden. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Verwijzen naar personen en dingen
Een tekst is saai als je steeds hetzelfde woord gebruikt. Je tekst wordt een stuk prettiger om te lezen als je verwijswoorden gebruikt.

Bijvoorbeeld:
Meike is blij. Meike heeft mooie sneakers gekocht.
beter: Meike is blij. Zij heeft mooie sneakers gekocht.
ook goed: Meike is blij, want zij heeft nieuwe sneakers gekocht.

Ik verf de deur. De deur was groen. De deur is nu blauw.
beter: Ik verf de deur. Hij was groen. Nu is hij blauw.

Slide 6 - Slide

Verwijzen naar personen en dingen

Nog een voorbeeld:


Ik verf de deur. De deur was groen. De deur is nu blauw.
beter: Ik verf de deur. Hij was groen. Nu is hij blauw.

Slide 7 - Slide

Zo kies jij het juiste verwijswoord:

Slide 8 - Slide

Opdracht 1:
Zelfstandig naamwoord:
1. Het is onzijdig 
2. De woorden mannelijk
3. De woorden vrouwelijk
4. Meervoud

Weet je niet of een de-woord mannelijk of vrouwelijk is dan kun je dit soms zien aan het woord. Heb je geen idee? Gebruik dan het woordenboek. 
timer
2:00

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
Oefenen met verwijswoorden:
Maken opdracht 2 t/m 6

Hulp nodig? Of extra hulp. Kom naar de instructietafel!

Slide 10 - Slide

Jan deelt knikkers uit op schoolplein. Aan wie kan hij ze geven?
A
Jan
B
knikkers
C
schoolplein
D
deelt

Slide 11 - Quiz

Mbappe brak zijn been ik het duel met Van Dijk?
A
been
B
duel
C
Mbappe
D
Van Dijk

Slide 12 - Quiz

Het gordijn is dicht en .... zorgt ervoor dat we niet naar buiten kunnen kijken.
A
dat
B
die
C
deze
D
de

Slide 13 - Quiz

Het gordijn is dicht en .... zorgt ervoor dat we niet naar buiten kunnen kijken.
A
dat
B
die
C
deze
D
de

Slide 14 - Quiz

De TikTok video gaat viral! ..... is al meer dan 100.000 keer bekeken.
A
Dat
B
Het
C
Die
D
Dit

Slide 15 - Quiz

Vragen?

Slide 16 - Slide