Schrijven en formuleren hoofdstuk 1 (les 3 ma)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Leg alvast klaar:

• je iPad (dicht)
• je leerwerkboek
• je schrift
• je leesboek
• klascode: RRXIL

Planning

• Stil lezen of werken aan je fictietaak
• Weblog: wat was het ook alweer?
• Weblogs bekijken in drie rondes
  
• Terugkoppeling: drie dingen die je hebt geleerd (8.50 uur)
• Afsluiting
  

Lees in je leesboek. 

Boek uit? Begin aan je fictietaak.

Doel weblog

• Je mening geven.
  
• Anderen proberen te overtuigen van jouw ideeën
  
• Informatie geven aan anderen.
  
• Anderen iets willen leren.
  
• Anderen willen inspireren.
  
• Dingen willen delen.
  
• Anderen willen helpen.

Leerdoelen deze paragraaf

• Je kunt een weblog schrijven met hyperlinks.
• Je gebruikt hierbij:

1. gevarieerde woorden;
2. informeel taalgebruik; 
3. verwijswoorden;
4. signaalwoorden;
5. juiste werkwoordtijden.

Schrijven

• Welk doel heb ik als schrijver?

• Welke titel is aantrekkelijk en welke tussenkopjes zijn duidelijk?

• Hoe verdeel ik de inhoud duidelijk over inleiding, kern en slot?
• Welke plek kies ik voor de kernzin?
• Welke signaalwoorden en verwijswoorden gebruik ik?
  

• Welke werkwoordstijden gebruik ik om de lezer mee te nemen in mijn verhaal?

Lezen

• Wat wil de schrijver: informeren, overtuigen, activeren of amuseren?
• Ik lees verkennend om te zien of deze tekst voor mij interessant is.

• Ik lees nauwkeurig om te begrijpen wat de schrijver me vertelt.
• Welke verbanden zitten er tussen de verschillende alinea's?

• Ik beoordeel of ik het een duidelijk en prettig verhaal vind om te lezen.

Ronde 1

Ik lees de tekst verkennend en geef antwoord op de volgende vragen. 

1. Maakt de titel me nieuwsgierig of vertelt deze me waar het blog over gaat? Ja, want ...... Nee, want......
2. Zijn er tussenkopjes gebruikt en zijn deze duidelijk? Ja, want .... Nee, want...
3. Is er een duidelijke inleiding? Welke functie van de inleiding gebruikt de schrijver? Zie het werkblad.
4. Welke titel en/of tussenkopjes zou jij beter vinden? Schrijf die op.

Ronde 2

Ik lees de tekst nauwkeurig en ik geef antwoord op de volgende vragen:

1. Geeft de inleiding een korte samenvatting van de inhoud?
2. Kun je kernzinnen aanstrepen in de kern? Doe dat!
3. Welke signaalwoorden kom je tegen? Markeer ze!
4. Welke verwijswoorden worden gebruikt? Markeer ze!
5. Eindigt het blog met een herhaling of conclusie?
6. Herschrijf de inleiding of het slot van de reisblog.

Ronde 3

Ik lees het blog nog eens door op taalgebruik en geef 2 tops en 1 tip.

1. Zinnen die niet goed lopen (er mist een woord, volgorde).
2. Spelling van woorden.
3. Spelling van werkwoorden.
4. Actieve schrijfstijl dus: We gaan met een kabelbaan naar de top van de berg. Minder goed: Door een kabelbaan worden we naar de top van de berg gebracht.
5. Geef 2 tops en 2 tip voor het gehele reisblog.

Terugkoppeling

• Lees de feedback die je hebt gekregen.
• Denk na over de feedback die je hebt gegeven.
• Welke drie dingen heb je geleerd en ga je de volgende keer anders doen?
• Vul die in op de volgende slide. 

Welke drie dingen heb je geleerd?

Afsluiting

• Volgende les gaan we herhalen 1.3 en 2.3 lezen.
• In de les kun je oefenen met teksten of theorie leren.