4.7 grammatica

Grammatica 2 les 3
Welkom in deze digitale les
Fijn dat je er bent!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Grammatica 2 les 3
Welkom in deze digitale les
Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Slide

In deze les leg ik uit
Wat het werkwoordelijk gezegde is

Herhaal ik de persoonsvorm en de zinsdelen

Slide 2 - Slide

Wat moet ik vandaag af hebben?
Vandaag: 
Les 2 van grammatica 2 online hebben gemaakt
Een tekst uit de tekstenbox hebben gelezen en daar een verwerkingsopdracht bij gemaakt. 
Dit stuur je op naar a.ramaker@vechtdalcollege.nl en schrijft er duidelijk bij 
om welke tekst en welke opdracht het gaat

Slide 3 - Slide

Waar vind ik de lessen van komende week?
* De Powerpoint van lezen staat in Teams bij Nederlands
* Les 3 van grammatica 2 maak je online in Plot26

Slide 4 - Slide

Uitleg van de theorie 
In deze les krijg je uitleg over de volgende zinsdelen:
- persoonsvorm
- zinsdelen
- werkwoordelijk gezegde

Slide 5 - Slide

Doelen 

  • Ik leer de persoonsvorm benoemen
  • Ik leer een zin in zinsdelen te verdelen
  • Ik leer het werkwoordelijk gezegde te benoemen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

uitlegvideo
Hierna volgt een uitlegvideo over de persoonsvorm

Als je het handig vindt, kun je de video stopzetten en aantekeningen maken.

Slide 8 - Slide

Uitlegvideo persoonsvorm
https://youtu.be/nvAow4JgyRE 

Slide 9 - Slide

zinsdelen
Je kunt een zin in delen verdelen: de zinsdelen. Er is een heel gemakkelijke manier om dat te doen. Onthoud het volgende: Alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan is één zinsdeel.


Zodra je dus weet wat de pv (persoonsvorm) is, maak je steeds (in je hoofd) een andere zin. Tussen de zinsdelen zet je streepjes.


Dus: 

Ik heb dat cadeau op maandag aan Greetje gegeven.
Ik heb dat cadeau aan Greetje gegeven.
Dat cadeau heb ik aan Greetje gegeven.
Aan Greetje heb ik dat cadeau gegeven.

De zinsdelen zijn dus: Ik | heb | dat cadeau | aan Greetje | gegeven.

Slide 10 - Slide

uitlegvideo
https://youtu.be/Cu4RGNNwxA8 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

uitlegvideo
https://youtu.be/DEXExlcypqY 

Slide 13 - Slide

We gaan nu oefenen

Slide 14 - Slide

Alle kinderen van BK1A vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 15 - Quiz

De persoonsvorm heeft drie kenmerken.

Wat is de persoonsvorm?
A
De persoonsvorm
B
heeft
C
drie
D
kenmerken

Slide 16 - Quiz

De jongste dochter was op vakantie met het vliegtuig.

A
dochter
B
was
C
vakantie
D
het

Slide 17 - Quiz

Gisteren liep de jongen erg lang met zijn hond.
A
gisteren
B
liep
C
de jongen
D
zijn hond

Slide 18 - Quiz

Ik heb deze vragen speciaal voor BK1a gemaakt.
Werkwoordelijk gezegde is:
A
Ik
B
heb
C
heb gemaakt
D
gemaakt

Slide 19 - Quiz

Veel jongens mogen graag vissen tijdens de Coronatijd.
werkwoordelijk gezegde is:
A
Veel jongens
B
mogen
C
vissen
D
mogen vissen

Slide 20 - Quiz

Lakeisha mag graag naar Netflix kijken.
A
Lakeisha
B
mag kijken
C
mag
D
kijken

Slide 21 - Quiz

Amy wil het liefst haar huiswerk met Leah samen maken.
A
wil
B
Leah wil
C
Amy wil
D
wil maken

Slide 22 - Quiz

Roy heeft veel op zijn quad gereden.
A
zijn quad
B
heeft
C
Roy gereden
D
heeft gereden

Slide 23 - Quiz

Nu kunnen alle kinderen van BK1A de opdrachten goed maken.
A
alle kinderen
B
BK1A
C
kunnen maken
D
kunnen

Slide 24 - Quiz

vragen?
Maken les 3 van Grammatica 2
Een nieuwe tekst uit de tekstenbox kiezen en hier een verwerkingsopdracht bij maken en opsturen. 

Succes, je kunt het!

Slide 25 - Slide