proeftoets H2

Proeftoets natuurlandschappen op aarde
Succes!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Proeftoets natuurlandschappen op aarde
Succes!

Slide 1 - Slide

In welke hoogtegordel is dit?
A
Loofboomgordel
B
Naaldboomgordel
C
Alpenweide
D
Gletsjers

Slide 2 - Quiz

Als het in een dal op 500 m hoogte 9°C is, op welke hoogte is het dan 0°C?
A
0 meter
B
1000 meter
C
1500 meter
D
2000 meter

Slide 3 - Quiz

Bevolkingsspreiding is
A
het gemiddeld aantal inwoners per km2
B
de manier waarop de bevolking over een gebied verdeeld is
C
het gelijkmatig verdelen van de bevolking over een bepaald gebied

Slide 4 - Quiz

Hoe hoger ...
A
hoe kouder
B
hoe warmer want je bent dichter bij de zon
C
hoe natter
D
hoe meer begroeiing

Slide 5 - Quiz

Twee uitspraken:
1. Tropische regenwouden liggen rond de evenaar op hoge
breedte
2. Tropische regenwouden zijn altijd warm & vochtig
A
1 en 2 zijn beide goed
B
1 en 2 zijn beide fout
C
1 is goed, 2 is fout
D
1 is fout, 2 is goed

Slide 6 - Quiz

Welke hoogtegordel zie je op de achtergrond op deze foto?
A
Loofboomgordel
B
Naaldboomgordel
C
Alpenweiden
D
Rotsgordel en eeuwige sneeuw

Slide 7 - Quiz

Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?
A
Warmte en de kou
B
Temperatuur, neerslag en wind
C
Hoeveel graden het is over lange tijd
D
Warmte en de temperatuur

Slide 8 - Quiz

Door welke landschapszones kom je achtereenvolgens als je van de Noordpool naar Zuid-Europa reist?
1. taiga
2. loofbossen
3. landijs, drijfijs, pakijs
4. toendra
A
3 - 4 - 1 - 2
B
4 - 3 - 1 - 2
C
3 - 4 - 2 - 1
D
4 - 3 - 2 - 1

Slide 9 - Quiz

De Sahel ligt ...
A
ten noorden van de Sahara
B
ten zuiden van de Sahara
C
rond de evenaar
D
op hoge breedte

Slide 10 - Quiz

De tropen liggen ...
A
Tussen 0º en 23,5º N.B.
B
Tussen 0º NB en 66,5° Z.B.
C
Tussen 23,5° Z.B. en 23,5º N.B.
D
Tussen 0º en 23,5° Z.B.

Slide 11 - Quiz

Hiernaast een afbeelding van het tropisch regenwoud. Hieronder een aantal kenmerken van het regenwoud. Sleep de vier goede antwoorden op het regenwoud.
Er valt veel regen.
Het regenwoud breidt zich steeds verder uit.
Grote biodiversiteit.
Bomen groeien in etages
Ligging tussen 23,5º N.B. en 23,5º Z.B.
Er valt niet zoveel regen.
Het regenwoud ligt op hoge breedte.

Slide 12 - Drag question

Welke twee uitspraken zijn juist?
A
In de tropen staat de zon midden op de dag heel hoog.
B
Schuine zonnestralen geven meer warmte dan rechte zonnestralen.
C
De breedteligging is van grote invloed op de temperatuur.
D
De poolstreken liggen op lage breedte, omdat de zon schuin invalt.

Slide 13 - Quiz

Goed of fout ...
In de dampkring zitten wolken en stofdeeltjes. Loodrecht invallende zonnestralen komen veel wolken en stofdeeltjes tegen.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Goed of fout ...
Stuwingsneerslag is neerslag die ontstaan bij een gebergte.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

Iemand doet twee uitspraken. Welke is goed, A, B, C of D.
1. Neerslag wordt in een klimaatgrafiek weergegeven door
een staafdiagram.
2. In Mali is het in het hele land het hele jaar droog.

A
1. en 2. zijn goed
B
1. en 2. zijn fout
C
1. is goed, 2 is fout
D
1. is fout, 2 is goed

Slide 16 - Quiz

Stijgingsregens heb je veel ...
A
in de poolgebieden
B
op gematigde breedte
C
op de evenaar
D
in steppegebieden

Slide 17 - Quiz

Welke uitspraak is juist? Klik het juiste vakje aan.

A
De meeste woestijnen op aarde liggen rond de evenaar.
B
De meeste woestijnen op aarde liggen op hoge breedte.
C
De meeste woestijnen op aarde liggen rond de 30º- 40º N.B. en Z.B.
D
Nomaden leven van akkerbouw en trekken rond met hun vee.

Slide 18 - Quiz

Iemand doet twee uitspraken:
1. Door de onbetrouwbare neerslag in Mali kunnen er hongersnoden
ontstaan.
2. Te veel vee laten grazen in een droog gebied is gevaarlijk: hierdoor
verdwijnt de begroeiing en kan de woestijn zich uitbreiden.

Welke uitspraak is juist?
A
1. en 2. zijn beide goed.
B
1. en 2. zijn beide fout.
C
1. is goed en 2. is fout.
D
1. is fout en 2. is goed.

Slide 19 - Quiz

Dalende lucht zorgt voor ...
1. regen
2. droogte

Welke uitspraken is juist?
A
1. is goed
B
2 is goed

Slide 20 - Quiz

Een aride gebied ...
A
heeft een altijd bevroren ondergrond.
B
is in de zomer droog en warm en in de winter zacht vochtig.
C
is droog.
D
heeft een begroeiing van kort of lang gras.

Slide 21 - Quiz

Een woestijngebied is zo droog omdat
A
de lucht er daalt
B
de lucht er stijgt
C
er geen luchtbeweging is
D
er weinig wind is

Slide 22 - Quiz

Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?
A
Warmte en de kou.
B
Warmte, regen en wind.
C
Hoeveel graden het is over lange tijd.
D
Warmte en de temperatuur.

Slide 23 - Quiz

Welk twee landen hebben een gematigd klimaat?
A
Canada
B
Polen
C
Italië
D
Nederland

Slide 24 - Quiz

Sleep de juiste klimaten naar de juiste plek op de kaart.
Poolklimaat
Poolklimaat
Gematigd klimaat
Gematigd klimaat
Woestijnklimaat
Woestijnklimaat
Tropisch klimaat

Slide 25 - Drag question

Sleep de juiste begrippen op het goede plaatje.
De Polen
De Evenaar
Zonnestralen vallen (vrijwel) loodrecht in.
Zonnestralen vallen schuin in.
Te verwarmen oppervlakte is groot
Te  verwarmen oppervlakte is klein.

Slide 26 - Drag question

Hoe ziet een klimaatdiagram eruit?
A
De temperatuur wordt aangegeven met een staafdiagram en de neerslag met een vloeiende lijn.
B
De temperatuur wordt aangegeven met een vloeiende lijnen de neerslag met een staafdiagram.
C
De temperatuur en de neerslag worden beide aangegeven met een staafdiagram.
D
De temperatuur en de neerslag worden beide aangegeven met een vloeiende lijn.

Slide 27 - Quiz

einde toets

Slide 28 - Slide